Duits

Uitgebreide vertaling voor Leitung (Duits) in het Nederlands

Leitung:

Leitung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Leitung (Kabelleitung; Kabel)
    de kabel; de leiding; kabelleiding; de geleiding
    • kabel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • kabelleiding [znw.] zelfstandig naamwoord
    • geleiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. die Leitung (Vorgehen; Führung; Vorausgehen; Anführung; Spitze)
    voorgaan; de leiding; het aanvoeren; de aanvoering
  3. die Leitung (Gesichtsfalte; Falte; Schnur; )
    de rimpel; gezichtsrimpel
  4. die Leitung (Route; Direktion; Rundgänge; )
    de route; de koers
    • route [de ~] zelfstandig naamwoord
    • koers [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Leitung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoeren Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen
aanvoering Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen
geleiding Kabel; Kabelleitung; Leitung Kabel; elektrische Leitung
gezichtsrimpel Abnehmen; Ende; Falte; Gerade; Gesichtsfalte; Kräuselung; Leine; Leitung; Schnur; Zeile
kabel Kabel; Kabelleitung; Leitung Kabel; Schiffskabel
kabelleiding Kabel; Kabelleitung; Leitung
koers Ausfahrt; Ausrichtung; Betriebsführung; Direktion; Erfahrung; Fahrt; Fransenborte; Gastspielreise; Geländefahrt; Geschäftsführung; Gewohnheit; Leitung; Reise; Richtung; Route; Routine; Rundfahrt; Rundgänge; Rundläufe; Rundreise; Schule; Seite; Spazierfahrt; Verwaltung Geldkurs; Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Kurs; Münzsorte; Navigationsroute; Richtung; Schiffahrtsstraße; Seeweg; Umrechnungskurs; Valuta; Wechselgebühr; Wechselkurs; Währung; Währungseinheit
leiding Anführung; Führung; Kabel; Kabelleitung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen Aktienkurs; Betriebsführung; Direktion; Geschäftsführung; Kurs; Notiz
rimpel Abnehmen; Ende; Falte; Gerade; Gesichtsfalte; Kräuselung; Leine; Leitung; Schnur; Zeile Falte; Hautfalte; Runzel
route Ausfahrt; Ausrichtung; Betriebsführung; Direktion; Erfahrung; Fahrt; Fransenborte; Gastspielreise; Geländefahrt; Geschäftsführung; Gewohnheit; Leitung; Reise; Richtung; Route; Routine; Rundfahrt; Rundgänge; Rundläufe; Rundreise; Schule; Seite; Spazierfahrt; Verwaltung Arbeitsplan; Strecke; Teilstrecke
voorgaan Anführung; Führung; Leitung; Spitze; Vorausgehen; Vorgehen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvoeren anführen; anordnen; aufs Tapet bringen; aufwerfen; befehlen; dirigieren; einbringen; führen; gebieten; kommandieren; leiten; lenken; steuern; verordnen; vorbringen; vorschlagen; zur Rede bringen; zur Sprache bringen

Synoniemen voor "Leitung":


Wiktionary: Leitung

Leitung
noun
  1. iemand die gezag heeft over anderen
  2. het bepalen wat een groep of organisatie behoort te doen
  3. een buis, pijp of slang die een vloeistof...
  4. de leiding van een bedrijf, de directeur en of de topmanagers

Cross Translation:
FromToVia
Leitung kabel cable — assembly of wires for electricity
Leitung kabelnetwerk; kabel cable — communications system with coaxial or fiber optic
Leitung buis conduit — pipe or channel for conveying water
Leitung buis; leiding duct — a pipe, tube or canal which carries air or liquid from one place to another
Leitung voorsprong; leiding lead — precedence; advance position
Leitung voorzitterschap leadership — capacity to lead
Leitung aansluiting; lijn; verbinding line — telephone or network connection
Leitung administratie; management; directie; beheer; bestuur management — administration; the process or practice of managing
Leitung bestuur; bewind; heerschappij; regering; bevel; commando commandement — À trier
Leitung administratie; beheer; bestuur; toediening gestion — Action et effet de gérer, d’administrer.

Verwante vertalingen van Leitung