Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Lernen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Lernen (Duits) in het Nederlands

Lernen:

Lernen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Lernen (Studieren)
    studeren; het leren; het blokken; bekwamen
    • studeren [znw.] zelfstandig naamwoord
    • leren [het ~] zelfstandig naamwoord
    • blokken [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bekwamen [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Lernen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekwamen Lernen; Studieren
blokken Lernen; Studieren Hakklötze
leren Lernen; Studieren
studeren Lernen; Studieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bekwamen ausbilden; bilden; einstudieren; einüben; entwickeln; heranbilden; proben; repetieren; trainieren; üben
blokken büffeln; erlernen; lernen; pauken; studieren
leren Unterricht bekommen; aneignen; anlernen; beibringen; büffeln; einpauken; einreißen; erlernen; erziehen; lehren; lernen; sich angewöhnen; studieren; unterrichten; unterweisen
studeren büffeln; erlernen; lernen; studieren

Wiktionary: Lernen


Cross Translation:
FromToVia
Lernen leren learning — action of the verb
Lernen studie étudeapprentissage, travail pour apprendre ou approfondir des savoirs.