Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Muschel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Muschel (Duits) in het Nederlands

Muschel:

Muschel [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Muschel
    de schelp; de schaal
    • schelp [de ~] zelfstandig naamwoord
    • schaal [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Muschel
    schelpvis

Vertaal Matrix voor Muschel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
schaal Muschel Deckel; Gefäß; Kappe; Kaserole; Schale; Schälchen; Schüssel; Schüsselchen; Stollen
schelp Muschel
schelpvis Muschel

Synoniemen voor "Muschel":


Wiktionary: Muschel


Cross Translation:
FromToVia
Muschel schelp seashell — shell
Muschel huisje; kinkhoorn; schaal; schelp; slakkehuis conque — Gros coquillage creux.
Muschel huisje; kinkhoorn; schaal; schelp; slakkehuis coquille — Enveloppe dure et calcaire (1)
Muschel mossel moule — Mollusque bivalve, comestible, dont la coquille est de forme oblongue.