Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Mutter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Mutter (Duits) in het Nederlands

Mutter:

Mutter [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Mutter (Mutti; Flügelmutter; Oberin)
    de moeder
    – vrouw die een of meer kinderen gekregen heeft 1
    • moeder [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
      • dag kind, is je moeder thuis?1
    de mamma; de mammie; de mama; de moe; mams; de ma
    • mamma [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • mammie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • mama [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • moe [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • mams [znw.] zelfstandig naamwoord
    • ma [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Mutter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ma Flügelmutter; Mutter; Mutti; Oberin
mama Flügelmutter; Mutter; Mutti; Oberin
mamma Flügelmutter; Mutter; Mutti; Oberin
mammie Flügelmutter; Mutter; Mutti; Oberin
mams Flügelmutter; Mutter; Mutti; Oberin
moe Flügelmutter; Mutter; Mutti; Oberin
moeder Flügelmutter; Mutter; Mutti; Oberin
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
moe ermattet; ermüdet

Synoniemen voor "Mutter":


Wiktionary: Mutter

Mutter
noun
  1. kurz für: Schraubenmutter, welche das Gegenstück zu der Schraube bildet
  1. weibliches Elternteil; eine Frau, welche Kinder geboren hat
Mutter
noun
  1. een vrouwelijke ouder

Cross Translation:
FromToVia
Mutter moeder mother — female (human) who parents a child, gives birth to a baby, or is pregnant
Mutter moeder mother — one’s female parent
Mutter moer nut — that fits on a bolt
Mutter moeder mère — Femme qui a donné naissance
Mutter moeder mère — Femme qui a le rôle maternel
Mutter moer; schroefmoer; moerschroef écrou — Pièce d’assemblage mécanique

Verwante vertalingen van Mutter