Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Tischdecke:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tischdecke (Duits) in het Nederlands

Tischdecke:

Tischdecke [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Tischdecke (Tischtuch; Tischtücher)
    het tafelkleedje; het laken; het tafelkleed; het tafellaken

Vertaal Matrix voor Tischdecke:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laken Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher Bettlaken; Bettlinnen; Bettwäsche; Leinen; Leinentücher; Leinenwäsche; Linnen; Tuch; Weißwäsche; aus Wolle bestehndes Gewebe
tafelkleed Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher
tafelkleedje Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher
tafellaken Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laken bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen

Synoniemen voor "Tischdecke":


Wiktionary: Tischdecke


Cross Translation:
FromToVia
Tischdecke tafelkleed tablecloth — a cloth used to cover and protect a table, especially for a dining table
Tischdecke dekservet; tafellaken nappeLinge (1):