Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Tischtücher:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Tischtücher (Duits) in het Nederlands

Tischtücher:

Tischtücher [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Tischtücher (Tischtuch)
    de tafelkleden
  2. die Tischtücher (Tischdecken)
    de tafelkleden; de tafellakens
  3. die Tischtücher (Tischdecke; Tischtuch)
    het tafelkleedje; het laken; het tafelkleed; het tafellaken

Vertaal Matrix voor Tischtücher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laken Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher Bettlaken; Bettlinnen; Bettwäsche; Leinen; Leinentücher; Leinenwäsche; Linnen; Tuch; Weißwäsche; aus Wolle bestehndes Gewebe
tafelkleden Tischdecken; Tischtuch; Tischtücher
tafelkleed Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher
tafelkleedje Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher
tafellaken Tischdecke; Tischtuch; Tischtücher
tafellakens Tischdecken; Tischtücher
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
laken bestrafen; blamieren; entgegenhalten; entnehmen; ermahnen; fortführen; fortschaffen; hinhalten; hinterhertragen; jemandem etwas nachtragen; nachtragen; nachtragend sein; rügen; schelten; schätzen; tadeln; verketzern; verleumden; verteufeln; verweisen; vorhalten; vorrücken; vorwerfen; wegschaffen; zurechtweisen