Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. Weg:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Weg (Duits) in het Nederlands

Weg:

Weg [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Weg (Straße; Bahn; Strecke; Chaussee)
    de straat
    – verharde weg tussen twee rijen huizen 1
    • straat [de ~] zelfstandig naamwoord
      • in welke straat woon jij?1
    de weg
    – strook grond die geschikt is voor verkeer 1
    • weg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
      • die weg loopt van Amsterdam naar Amstelveen1
    de baan; de straatweg
    • baan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • straatweg [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. der Weg (Leinpfad; Treidelpfad; Treidelweg; )
    het pad; het jaagpad; het trekpad; het paadje
    • pad [het ~] zelfstandig naamwoord
    • jaagpad [het ~] zelfstandig naamwoord
    • trekpad [het ~] zelfstandig naamwoord
    • paadje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Weg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baan Bahn; Chaussee; Straße; Strecke; Weg Arbeit; Arbeitsplatz; Arbeitsverhältnis; Bahn; Bahngleis; Dienststelle; Dienstverhältnis; Fahrbahn; Fahrspur; Fahrstrecke; Fahrstreifen; Funktion; Gleis; Piste; Position; Schienenweg; Stelle; Stellung; Straße; Straßenabschnitt; Strecke; Teilstrecke; Wirkungskreis
jaagpad Feldweg; Landstraße; Landweg; Leinpfad; Treidelpfad; Treidelweg; Weg
paadje Feldweg; Landstraße; Landweg; Leinpfad; Treidelpfad; Treidelweg; Weg Feldweg
pad Feldweg; Landstraße; Landweg; Leinpfad; Treidelpfad; Treidelweg; Weg Feldweg; Kröte; Pogge; Strecke; Teilstrecke
straat Bahn; Chaussee; Straße; Strecke; Weg Straße
straatweg Bahn; Chaussee; Straße; Strecke; Weg
trekpad Feldweg; Landstraße; Landweg; Leinpfad; Treidelpfad; Treidelweg; Weg Feldweg
weg Bahn; Chaussee; Straße; Strecke; Weg Strecke; Teilstrecke
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
weg davon; futsch; hinaus; ksst; vergangen; verloren; verschwunden; von hier; weg
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
pad Pfad

Synoniemen voor "Weg":


Wiktionary: Weg

Weg
noun
  1. einfache, oft geringer befestigen aber auch unbefestigte, als allgemeiner Weg nicht klassifizierte Verkehrslinie zum Begehen oder Befahren
Weg
noun
  1. een smalle strook grond voor het verkeer

Cross Translation:
FromToVia
Weg weg path — a course taken
Weg pad path — topology: a continuous map
Weg baan; weg; straat road — a way for travel
Weg wandeling walk — distance walked
Weg weg way — wide path
Weg pad; voetpad; baan; route; weg cheminvoie, route pratiquer pour communiquer, pour aller d’un lieu à un autre.
Weg route; tracé itinérairechemin à suivre pour aller d’un lieu à un autre.
Weg manier; trant; wijze manièrefaçon dont une chose se produire.

Verwante vertalingen van Weg