Altmodisch in het Nederlands vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Nederlands: Meer gegevens...

altmodisch:
- verouderd; ouderwets; onmodern; oubollig; achterlijk; ouderwetse; voorvaderlijk
Wiktionary:
- altmodisch → ouderwets
- altmodisch → ouderwets, aloud, antiek

Duits

Uitgebreide vertaling voor altmodisch (Duits) in het Nederlands

altmodisch (veraltet; unmodern; altertümlich; altväterisch)
verouderd; ouderwets; onmodern
- verouderd bijvoeglijk naamwoord
- ouderwets bijvoeglijk naamwoord
- onmodern bijvoeglijk naamwoord
altmodisch (zurückgeblieben)
oubollig; achterlijk
- oubollig bijvoeglijk naamwoord
- achterlijk bijvoeglijk naamwoord
altmodisch (unmodern; altertümlich)
ouderwetse
- ouderwetse bijvoeglijk naamwoord
altmodisch (altväterisch; altertümlich; unmodern)
voorvaderlijk
- voorvaderlijk bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
achterlijk	altmodisch; zurückgeblieben	bekloppt; bescheuert; blöd; blöde; blödsinnig; doof; dumm; dusselig; dämlich; einfältig; geisteskrank; geistesschwach; geistlos; geisttötend; gestört; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; lächerlich; meschugge; närrisch; rückständig; schwach; schwachsinnig; simpel; stumpf; stumpfsinnig; töricht; unsinnig; unterbegabt; unvernünftig; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; zurückgeblieben; ätzend; übergeschnappt
oubollig	altmodisch; zurückgeblieben
ouderwets	altertümlich; altmodisch; altväterisch; unmodern; veraltet	altertümlich; antik
verouderd	altertümlich; altmodisch; altväterisch; unmodern; veraltet	Vorversion-
voorvaderlijk	altertümlich; altmodisch; altväterisch; unmodern
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
onmodern	altertümlich; altmodisch; altväterisch; unmodern; veraltet
ouderwetse	altertümlich; altmodisch; unmodern

abgedroschen; abgegriffen; abgelutscht; obsolet; veraltet; überholt; überkommen
rührselig; schmalzig
altes Eisen; archaisch; gestrig; ohne Schick; unmodern
antiquiert; aus der Mode; unzeitgemäß; vorsintflutlich
anachronistisch; in den betreffenden Zeitabschnitt nicht hineingehörend; zeitlich falsch eingeordnet
bieder; grau; hausbacken; unauffällig

altmodisch

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• altmodisch	→ ouderwets	↔ old-fashioned — outdated or no longer in vogue
• altmodisch	→ ouderwets	↔ old-fashioned — preferring the customs of earlier times
• altmodisch	→ aloud; antiek; ouderwets	↔ antique — exister dans l’antiquité.