Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. anreihen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor anreihen (Duits) in het Nederlands

anreihen:

anreihen werkwoord

  1. anreihen (aufreien; schnüren)
    dichtrijgen; rijgen; dichtsnoeren
    • dichtrijgen werkwoord (rijg dicht, rijgt dicht, reeg dicht, regen dicht, dichtgeregen)
    • rijgen werkwoord (rijg, rijgt, reeg, regen, geregen)
    • dichtsnoeren werkwoord

Vertaal Matrix voor anreihen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dichtsnoeren Anschnallen; Zuschnallen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dichtrijgen anreihen; aufreien; schnüren
dichtsnoeren anreihen; aufreien; schnüren zuschnallen
rijgen anreihen; aufreien; schnüren seine meinung ändern; über stag gehen

Wiktionary: anreihen

anreihen
verb
  1. aan een draad rijgen