Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal aufwirbeln

Vertaal aufwirbeln van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. aufwirbeln:

Duits

Uitgebreide vertaling voor aufwirbeln (Duits) in het Nederlands

aufwirbeln:

aufwirbeln werkwoord (wirbele auf, wirbelst auf, wirbelt auf, wirbelte auf, wirbeltet auf, aufgewirbelt)

  1. aufwirbeln (aufwehen)
    opvliegen; opstuiven
    • opvliegen werkwoord (vlieg op, vliegt op, vloog op, vlogen op, opgevlogen)
    • opstuiven werkwoord (stuif op, stuift op, stoof op, stoven op, opgestoven)
  2. aufwirbeln (aufwehen)
    opwaaien
    • opwaaien werkwoord (waai op, waait op, waaide op, waaiden op, opgewaaid)
  3. aufwirbeln
    opdwarrelen
    • opdwarrelen werkwoord (dwarrel op, dwarrelt op, dwarrelde op, dwarrelden op, opgedwarreld)
  4. aufwirbeln (hetzen; hochtreiben; jagen; )
    jachten; ophitsen; voortjagen; opjagen; opdrijven
    • jachten werkwoord (jacht, jachtte, jachtten, gejacht)
    • ophitsen werkwoord (hits op, hitst op, hitste op, hitsten op, opgehitst)
    • voortjagen werkwoord (jaag voort, jaagt voort, joeg voort, joegen voort, voortgejaagd)
    • opjagen werkwoord (jaag op, jaagt op, jaagde op, jaagden op, opgejaagd)
    • opdrijven werkwoord (drijf op, drijft op, dreef op, dreven op, opgedreven)
  5. aufwirbeln (aufsteigen; aufführen; steigen; )
    opstijgen; omhoogkomen; opvliegen
    • opstijgen werkwoord (stijg op, stijgt op, steeg op, stegen op, opgestegen)
    • omhoogkomen werkwoord (kom omhoog, komt omhoog, kwam omhoog, kwamen omhoog, omhooggekomen)
    • opvliegen werkwoord (vlieg op, vliegt op, vloog op, vlogen op, opgevlogen)

Conjugations for aufwirbeln:

Präsens
  1. wirbele auf
  2. wirbelst auf
  3. wirbelt auf
  4. wirbelen auf
  5. wirbelt auf
  6. wirbelen auf
Imperfekt
  1. wirbelte auf
  2. wirbeltest auf
  3. wirbelte auf
  4. wirbelten auf
  5. wirbeltet auf
  6. wirbelten auf
Perfekt
  1. habe aufgewirbelt
  2. hast aufgewirbelt
  3. hat aufgewirbelt
  4. haben aufgewirbelt
  5. habt aufgewirbelt
  6. haben aufgewirbelt
1. Konjunktiv [1]
  1. wirbele auf
  2. wirbelest auf
  3. wirbele auf
  4. wirbelen auf
  5. wirbelet auf
  6. wirbelen auf
2. Konjunktiv
  1. wirbelte auf
  2. wirbeltest auf
  3. wirbelte auf
  4. wirbelten auf
  5. wirbeltet auf
  6. wirbelten auf
Futur 1
  1. werde aufwirbeln
  2. wirst aufwirbeln
  3. wird aufwirbeln
  4. werden aufwirbeln
  5. werdet aufwirbeln
  6. werden aufwirbeln
1. Konjunktiv [2]
  1. würde aufwirbeln
  2. würdest aufwirbeln
  3. würde aufwirbeln
  4. würden aufwirbeln
  5. würdet aufwirbeln
  6. würden aufwirbeln
Diverses
  1. wirbel auf!
  2. wirbelt auf!
  3. wirbelen Sie auf!
  5. aufgewirbelt
  6. aufwirbelnd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor aufwirbeln:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
omhoogkomen Abheben; Ansteigen; Aufgehen; Steigen
ophitsen Anstiften; Anstiftung
opstijgen Abheben; Ansteigen; Aufgehen; Steigen
opstuiven Aufbrausen; Auffahren
opvliegen Aufbrausen; Auffahren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
jachten anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen aufjagen; auftreiben; beeilen; eilen; hasten; hetzen; jagen; rasen; sich beeilen; sputen; wetzen
omhoogkomen abheben; akzelerieren; angehen; anlaufen; ansteigen; anziehen; aufbrechen; aufführen; aufrücken; aufstauben; aufsteigen; aufwallen; aufwehen; aufwerfen; aufwirbeln; aufziehen; davontragen; einläuten; einschnauben; einschnupfen; emporsteigen; erheben; errichten; ersteigen; heben; heraufkommen; heraufsteigen; herausquellen; hinaufgehen; hinaufkommen; hinaufsteigen; hissen; hochkrempeln; hochsteigen; hochziehen; sichheben; sprudeln; starten; steigen; steigern; verkehren; verwirken; wallen aufstehen; heraufkommen; hinaufkommen; sich erheben
opdrijven anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen antreiben; auftreiben; erhöhen; hochtreiben; in die Höhe treiben; wegtreiben
opdwarrelen aufwirbeln
ophitsen anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen anregen; anreizen; aufhetzen; aufmuntern; aufpeitschen; aufputschen; aufregen; aufreizen; aufstacheln; aufwecken; aufwiegeln; ermuntern; erwecken; herausfordern; herauslocken; hervorrufen; provozieren; reizen; stimulieren; veranlassen; verursachen
opjagen anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen eilen; hasten; hetzen; wetzen
opstijgen abheben; akzelerieren; angehen; anlaufen; ansteigen; anziehen; aufbrechen; aufführen; aufrücken; aufstauben; aufsteigen; aufwallen; aufwehen; aufwerfen; aufwirbeln; aufziehen; davontragen; einläuten; einschnauben; einschnupfen; emporsteigen; erheben; errichten; ersteigen; heben; heraufkommen; heraufsteigen; herausquellen; hinaufgehen; hinaufkommen; hinaufsteigen; hissen; hochkrempeln; hochsteigen; hochziehen; sichheben; sprudeln; starten; steigen; steigern; verkehren; verwirken; wallen abfliegen; abheben; aufsteigen; emporsteigen; fortfliegen; hinaufsteigen; wegfliegen
opstuiven aufwehen; aufwirbeln
opvliegen abheben; akzelerieren; angehen; anlaufen; ansteigen; anziehen; aufbrechen; aufführen; aufrücken; aufstauben; aufsteigen; aufwallen; aufwehen; aufwerfen; aufwirbeln; aufziehen; davontragen; einläuten; einschnauben; einschnupfen; emporsteigen; erheben; errichten; ersteigen; heben; heraufkommen; heraufsteigen; herausquellen; hinaufgehen; hinaufkommen; hinaufsteigen; hissen; hochkrempeln; hochsteigen; hochziehen; sichheben; sprudeln; starten; steigen; steigern; verkehren; verwirken; wallen auffliegen; hinauffliegen
opwaaien aufwehen; aufwirbeln
voortjagen anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; jagen antreiben; auftreiben; wegtreiben







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0360 seconde
Page rendered in 1.0 seconds