Duits

Uitgebreide vertaling voor auserkoren (Duits) in het Nederlands

auserkoren:

auserkoren bijvoeglijk naamwoord

  1. auserkoren (gewählt; auserwählt)
    gekozen
  2. auserkoren (ausgesucht; ausgewählt; ausgelesen; auserwählt; auserlesen)
    geselecteerd; waaraan voorkeur is gegeven; verkozen; uitgezocht
  3. auserkoren (ausgewählt; gewählt; auserwählt; bevorzugt; ausgelesen)
    uitverkoren
  4. auserkoren (tierbare; geliebte; auserwählt; allerliebst)
    geliefde; dierbare

Vertaal Matrix voor auserkoren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geliefde Freund; Freundin; Geliebte; Geliebter; Herzchen; Juwel; Liebchen; Liebhaber; Liebling; Liebste; Schatz; Schätzchen; liebes Kind
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uitgezocht auserkoren; auserlesen; auserwählt; ausgelesen; ausgesucht; ausgewählt auserlesen; ausgesucht; ausgewählt; ausgezeichnet; vortrefflich; vorzüglich
uitverkoren auserkoren; auserwählt; ausgelesen; ausgewählt; bevorzugt; gewählt
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dierbare allerliebst; auserkoren; auserwählt; geliebte; tierbare
gekozen auserkoren; auserwählt; gewählt
geliefde allerliebst; auserkoren; auserwählt; geliebte; tierbare
geselecteerd auserkoren; auserlesen; auserwählt; ausgelesen; ausgesucht; ausgewählt auserlesen; ausgesucht; ausgewählt; ergeben; lieb; teuer; wert
verkozen auserkoren; auserlesen; auserwählt; ausgelesen; ausgesucht; ausgewählt
waaraan voorkeur is gegeven auserkoren; auserlesen; auserwählt; ausgelesen; ausgesucht; ausgewählt

Synoniemen voor "auserkoren":

  • bestimmt; erkoren
  • ausgewählt werden; den Zuschlag erhalten