Duits

Uitgebreide vertaling voor bewässern (Duits) in het Nederlands

bewässern:

bewässern werkwoord (bewässere, bewässerst, bewässert, bewässerte, bewässertet, bewässert)

  1. bewässern (begießen; spritzen; besprengen; )
    besproeien; water geven; begieten
    • besproeien werkwoord (besproei, besproeit, besproeide, besproeiden, besproeid)
    • water geven werkwoord
    • begieten werkwoord (begiet, begoot, begoten, begoten)
  2. bewässern (irrigieren; berieseln)
    irrigeren; bevloeien
    • irrigeren werkwoord (irrigeer, irrigeert, irrigeerde, irrigeerden, geïrrigeerd)
    • bevloeien werkwoord (bevloei, bevloeit, bevloeide, bevloeiden, bevloeid)

Conjugations for bewässern:

Präsens
  1. bewässere
  2. bewässerst
  3. bewässert
  4. bewässeren
  5. bewässert
  6. bewässeren
Imperfekt
  1. bewässerte
  2. bewässertest
  3. bewässerte
  4. bewässerten
  5. bewässertet
  6. bewässerten
Perfekt
  1. habe bewässert
  2. hast bewässert
  3. hat bewässert
  4. haben bewässert
  5. habt bewässert
  6. haben bewässert
1. Konjunktiv [1]
  1. bewässere
  2. bewässerest
  3. bewässere
  4. bewässeren
  5. bewässeret
  6. bewässeren
2. Konjunktiv
  1. bewässerte
  2. bewässertest
  3. bewässerte
  4. bewässerten
  5. bewässertet
  6. bewässerten
Futur 1
  1. werde bewässern
  2. wirst bewässern
  3. wird bewässern
  4. werden bewässern
  5. werdet bewässern
  6. werden bewässern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde bewässern
  2. würdest bewässern
  3. würde bewässern
  4. würden bewässern
  5. würdet bewässern
  6. würden bewässern
Diverses
  1. bewässer!
  2. bewässert!
  3. bewässeren Sie!
  4. bewässert
  5. bewässerend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor bewässern:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begieten begießen; besprengen; bespritzen; besprühen; beträufeln; bewässern; hineingießen; spritzen; sprühen
besproeien begießen; besprengen; bespritzen; besprühen; beträufeln; bewässern; hineingießen; spritzen; sprühen begießen; besprühen; beträufeln
bevloeien berieseln; bewässern; irrigieren
irrigeren berieseln; bewässern; irrigieren
water geven begießen; besprengen; bespritzen; besprühen; beträufeln; bewässern; hineingießen; spritzen; sprühen

Synoniemen voor "bewässern":


Wiktionary: bewässern

bewässern
verb
  1. op grote schaal water naar landbouwgrond transporteren om de gewassen mee te bevloeien

Cross Translation:
FromToVia
bewässern → [[water geven]]; sproeien; begieten water — to pour water into the soil surrounding (plants)
bewässern drenken; bedelven; overstelpen; verpletteren; bevochtigen; vochtig maken; bevloeien; irrigeren; gieten; begieten; sproeien; besproeien; wateren; water geven abreuverfaire boire (un animal, particulièrement un cheval).
bewässern bevloeien; gieten; begieten; sproeien; besproeien; wateren; water geven arroserhumecter, mouiller quelque chose en versant de l’eau dessus, ou quelque autre liquide.