Overzicht
Duits naar Nederlands: Meer gegevens...
- empfänglich:
-
Wiktionary:
- empfänglich → vatbaar, bescheiden, matig, gematigd, schappelijk, sober, aanspreekbaar, genaakbaar, toegankelijk, betaalbaar
Duits
Uitgebreide vertaling voor empfänglich (Duits) in het Nederlands
empfänglich:
-
empfänglich (zugänglich; aufgeschlossen)
ontvankelijk; openstaand; vatbaar-
ontvankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
openstaand bijvoeglijk naamwoord
-
vatbaar bijvoeglijk naamwoord
-
-
empfänglich (empfindlich; empfindsam)
vatbaar; gevoelig; teergevoelig-
vatbaar bijvoeglijk naamwoord
-
gevoelig bijvoeglijk naamwoord
-
teergevoelig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor empfänglich:
| Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| gevoelig | empfindlich; empfindsam; empfänglich | betroffen; bewegt; empfindlich; ergriffen; gerührt; leichterregbar; leichtpikiert; rührselig; sentimental |
| ontvankelijk | aufgeschlossen; empfänglich; zugänglich | |
| openstaand | aufgeschlossen; empfänglich; zugänglich | |
| teergevoelig | empfindlich; empfindsam; empfänglich | feinfühlig |
| vatbaar | aufgeschlossen; empfindlich; empfindsam; empfänglich; zugänglich |
Synoniemen voor "empfänglich":
Wiktionary: empfänglich
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • empfänglich | → vatbaar | ↔ susceptible — likely to be affected by |
| • empfänglich | → bescheiden; matig; gematigd; schappelijk; sober; aanspreekbaar; genaakbaar; toegankelijk; betaalbaar | ↔ abordable — rare|fr Qu’on peut aborder. |