Duits
Uitgebreide vertaling voor herabspringen (Duits) in het Nederlands
herabspringen:
herabspringen werkwoord (springe herab, springst herab, springt herab, sprang herab, sprangt herab, gesprungen)
-
herabspringen (schnell nach unten schießen; niederschießen; hinunterschiessen; herabschiessen; herunterschiessen)
-
herabspringen (herabstossen)
-
herabspringen (hinabspringen)
ervanaf springen-
ervanaf springen werkwoord (spring ervanaf, springt ervanaf, sprong ervanaf, sprongen ervanaf, ervanaf gesprongen)
-
-
herabspringen (herunterspringen; hinabspringen; hinunterspringen)
omlaagspringen-
omlaagspringen werkwoord (spring omlaag, springt omlaag, sprong omlaag, sprongen omlaag, omlaaggesprongen)
-
Conjugations for herabspringen:
Präsens
- springe herab
- springst herab
- springt herab
- springen herab
- springt herab
- springen herab
Imperfekt
- sprang herab
- sprangst herab
- sprang herab
- sprangen herab
- sprangt herab
- sprangen herab
Perfekt
- bin gesprungen
- bist gesprungen
- ist gesprungen
- sind gesprungen
- seid gesprungen
- sind gesprungen
1. Konjunktiv [1]
- herabspringe
- herabspringest
- herabspringe
- herabspringen
- herabspringet
- herabspringen
2. Konjunktiv
- herabsprange
- herabsprangest
- herabsprange
- herabsprangen
- herabspranget
- herabsprangen
Futur 1
- werde herabspringen
- wirst herabspringen
- wird herabspringen
- werden herabspringen
- werdet herabspringen
- werden herabspringen
1. Konjunktiv [2]
- würde herabspringen
- würdest herabspringen
- würde herabspringen
- würden herabspringen
- würdet herabspringen
- würden herabspringen
Diverses
- springe herab!
- springt herab!
- springen Sie herab!
- herabgesprungen
- herabspringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor herabspringen:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| neerschieten | Abschießen; Niederschießen; Totschießen | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| ervanaf springen | herabspringen; hinabspringen | |
| neerduiken | herabspringen; herabstossen | |
| neerschieten | herabschiessen; herabspringen; herunterschiessen; hinunterschiessen; niederschießen; schnell nach unten schießen | abschießen; erschießen; niederschießen; schießen auf; über den Haufen schießen |
| omlaagspringen | herabspringen; herunterspringen; hinabspringen; hinunterspringen |