Duits

Uitgebreide vertaling voor innen (Duits) in het Nederlands

innen:

innen bijvoeglijk naamwoord

  1. innen (innerhalb einer Zeitspanne; drinnen)
    binnen; binnen een tijdsspanne
  2. innen (drinnen)
    binnen; hierbinnen
  3. innen (im Hause; drinnen)
    binnen; binnenskamers; binnenshuis
  4. innen (im Innern; drinnen)
    binnenin; aan de binnenkant
  5. innen (hierin; darin; innerhalb)
    hierin; in dit
  6. innen (innerlich; inwendig; innere; )
    inwendige; van binnen

Vertaal Matrix voor innen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inwendige Innere
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
binnenin drinnen; im Innern; innen
binnenshuis drinnen; im Hause; innen
binnenskamers drinnen; im Hause; innen
hierbinnen drinnen; innen
hierin darin; hierin; innen; innerhalb
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aan de binnenkant drinnen; im Innern; innen
binnen drinnen; im Hause; innen; innerhalb einer Zeitspanne innerhalb
binnen een tijdsspanne drinnen; innen; innerhalb einer Zeitspanne
in dit darin; hierin; innen; innerhalb
inwendige innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch
van binnen innen; inner; innere; innerlich; intern; inwendig; seelisch

Synoniemen voor "innen":


Wiktionary: innen


Cross Translation:
FromToVia
innen binnen; daarbinnen dedans — À l’intérieur. Dans la place dont on vient de parler

Verwante vertalingen van innen