Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. motivieren:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor motivieren (Duits) in het Nederlands

motivieren:

motivieren werkwoord (motiviere, motivierst, motiviert, motivierte, motiviertet, motiviert)

  1. motivieren (unterstützen; ermutigen; anfeuern; )
    motiveren
    • motiveren werkwoord (motiveer, motiveert, motiveerde, motiveerden, gemotiveerd)
  2. motivieren (jemand motivieren; anfeuern; ermutigen; )
    stimuleren; aanmoedigen; prikkelen; iemand motiveren
    • stimuleren werkwoord (stimuleer, stimuleert, stimuleerde, stimuleerden, gestimuleerd)
    • aanmoedigen werkwoord (moedig aan, moedigt aan, moedigde aan, moedigden aan, aangemoedigd)
    • prikkelen werkwoord (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)
    • iemand motiveren werkwoord
  3. motivieren (anspornen; ermutigen; stimulieren; ermuntern; animieren)
    aansporen; aanjagen; opjutten; porren
    • aansporen werkwoord (spoor aan, spoort aan, spoorde aan, spoorden aan, aangespoord)
    • aanjagen werkwoord (jaag aan, jaagt aan, joeg aan, joegen aan, aangejaagd)
    • opjutten werkwoord (jut op, jutte op, jutten op, opgejut)
    • porren werkwoord (por, port, porde, porden, gepord)

Conjugations for motivieren:

Präsens
  1. motiviere
  2. motivierst
  3. motiviert
  4. motivieren
  5. motiviert
  6. motivieren
Imperfekt
  1. motivierte
  2. motiviertest
  3. motivierte
  4. motivierten
  5. motiviertet
  6. motivierten
Perfekt
  1. habe motiviert
  2. hast motiviert
  3. hat motiviert
  4. haben motiviert
  5. habt motiviert
  6. haben motiviert
1. Konjunktiv [1]
  1. motiviere
  2. motivierest
  3. motiviere
  4. motivieren
  5. motivieret
  6. motivieren
2. Konjunktiv
  1. motivierte
  2. motiviertest
  3. motivierte
  4. motivierten
  5. motiviertet
  6. motivierten
Futur 1
  1. werde motivieren
  2. wirst motivieren
  3. wird motivieren
  4. werden motivieren
  5. werdet motivieren
  6. werden motivieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde motivieren
  2. würdest motivieren
  3. würde motivieren
  4. würden motivieren
  5. würdet motivieren
  6. würden motivieren
Diverses
  1. motivier!
  2. motiviert!
  3. motivieren Sie!
  4. motiviert
  5. motivierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor motivieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanjagen Anfeuern; Anspornen; Antreiben
aanmoedigen Anfeuern; Animieren; Anregen; Anreizen; Anspornen; Anstoßen; Antreiben; Ermutigen
aansporen Anfeuern; Animieren; Anregen; Anreizen; Anspornen; Anspornung; Anstoßen; Antreiben
porren Anstoßen; Anstöße
stimuleren Anbauen; Anfeuern; Animieren; Anregen; Anreizen; Anspornen; Anstoßen; Antreiben; Ermutigen; Fördern; Kultivieren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanjagen animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; motivieren; stimulieren
aanmoedigen anfeuern; animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; jemand motivieren; motivieren; stimulieren aktivieren; anblasen; anfachen; anfeuern; anheizen; anregen; anschüren; anspornen; aufmuntern; bejauchzen; beleben; ermuntern; ermutigen; feiern; hervorrufen; jubeln; komplimentieren; neubeleben; schüren; unterstützen; wecken; zujauchzen; zujubeln; zusprechen
aansporen animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; motivieren; stimulieren ankurbeln; anregen; antreiben; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; ermuntern; ermutigen; fördern; reizen; stimulieren; verbessern; zusprechen
iemand motiveren anfeuern; animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; jemand motivieren; motivieren; stimulieren
motiveren anfeuern; anspornen; antreiben; aufmuntern; ermuntern; ermutigen; motivieren; unterstützen
opjutten animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; motivieren; stimulieren anspitzen; aufhetzen; aufpeitschen; aufputschen; aufstacheln; aufwiegeln
porren animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; motivieren; stimulieren anstoßen; aufrütteln; schieben; stoßen; stupsen
prikkelen anfeuern; animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; jemand motivieren; motivieren; stimulieren ankurbeln; anregen; anreizen; anspornen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; aufreizen; aufwinden; erhitzen; ermuntern; ermutigen; erregen; kitzeln; knuddeln; kosen; prickeln; reizen; schmeicheln; stimulieren; verbessern; zusprechen
stimuleren anfeuern; animieren; anspornen; ermuntern; ermutigen; jemand motivieren; motivieren; stimulieren aktivieren; anblasen; anfachen; ankurbeln; anregen; anreizen; anschüren; anspornen; aufmuntern; aufmöbeln; aufpolieren; aufreizen; aufwinden; bejauchzen; beleben; erhitzen; ermuntern; ermutigen; erregen; feiern; fördern; hervorrufen; jubeln; kitzeln; knuddeln; komplimentieren; kosen; neubeleben; prickeln; reizen; schmeicheln; schüren; stimulieren; verbessern; wecken; zujauchzen; zujubeln; zusprechen

Synoniemen voor "motivieren":


Wiktionary: motivieren

motivieren
verb
  1. jemanden dazu bringen, sich aus eigenem Antrieb um etwas zu kümmern

Cross Translation:
FromToVia
motivieren motiveren motivate — to encourage

Verwante vertalingen van motivieren