Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. opfern:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor opfern (Duits) in het Nederlands

opfern:

opfern werkwoord (opfere, opferst, opfert, opferte, opfertet, geopfert)

  1. opfern (aufgeben)
    opofferen; opgeven; prijsgeven
    • opofferen werkwoord (offer op, offert op, offerde op, offerden op, opgeofferd)
    • opgeven werkwoord (geef op, geeft op, gaf op, gaven op, opgegeven)
    • prijsgeven werkwoord (geef prijs, geeft prijs, gaf prijs, gaven prijs, prijs gegeven)
  2. opfern
    offeren
    • offeren werkwoord (offer, offert, offerde, offerden, geofferd)

Conjugations for opfern:

Präsens
  1. opfere
  2. opferst
  3. opfert
  4. opferen
  5. opfert
  6. opferen
Imperfekt
  1. opferte
  2. opfertest
  3. opferte
  4. opferten
  5. opfertet
  6. opferten
Perfekt
  1. habe geopfert
  2. hast geopfert
  3. hat geopfert
  4. haben geopfert
  5. habt geopfert
  6. haben geopfert
1. Konjunktiv [1]
  1. opfere
  2. opferest
  3. opfere
  4. opferen
  5. opferet
  6. opferen
2. Konjunktiv
  1. opferte
  2. opfertest
  3. opferte
  4. opferten
  5. opfertet
  6. opferten
Futur 1
  1. werde opfern
  2. wirst opfern
  3. wird opfern
  4. werden opfern
  5. werdet opfern
  6. werden opfern
1. Konjunktiv [2]
  1. würde opfern
  2. würdest opfern
  3. würde opfern
  4. würden opfern
  5. würdet opfern
  6. würden opfern
Diverses
  1. opfer!
  2. opfert!
  3. opferen Sie!
  4. geopfert
  5. opfernd
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor opfern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
offeren Opfern
opgeven Anfragen; Anmelden; Anzeigen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
offeren opfern
opgeven aufgeben; opfern abfallen; abhängen; abkoppeln; abtrennen; anmelden; aufgeben; ausfallen; aushändigen; ausliefern; ausscheiden; die Hoffnung aufgeben; einschreiben; eintragen; entkoppeln; etwas aufgeben; in den Sack hauen; kaitulieren; kapitulieren; loshaken; loskoppeln; verzichten; zurücktreten; übergeben
opofferen aufgeben; opfern
prijsgeven aufgeben; opfern

Synoniemen voor "opfern":


Wiktionary: opfern

opfern
verb
  1. wijden aan
  2. iets bij noodzaak moeten gebruiken, dumpen of doden
  3. /3. zich opofferen

Cross Translation:
FromToVia
opfern offeren immolate — kill as sacrifice
opfern offeren sacrifice — to offer as a gift to a deity
opfern offeren sacrifice — to give away something valuable in order to gain something else of value
opfern consacreren consacrer — Traductions à trier suivant le sens
opfern offeren; opofferen sacrifier — Traductions à trier suivant le sens