Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. schwänzen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor schwänzen (Duits) in het Nederlands

schwänzen:

schwänzen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. schwänzen (hinter die Schule gehen)
    spijbelen

Vertaal Matrix voor schwänzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
spijbelen hinter die Schule gehen; schwänzen

Synoniemen voor "schwänzen":


Wiktionary: schwänzen

schwänzen
verb
  1. (inergatief) ongeoorloofd uit school wegblijven

Cross Translation:
FromToVia
schwänzen spijbelen play hookey — To be absent without permission
schwänzen spijbelen play hooky — to stay away from school, work, etc. without suitable permission or excuse
schwänzen overslaan skip — Not to attend
schwänzen spijbelen faire l’école buissonnièremanquer l’école volontairement.

Verwante vertalingen van schwänzen