Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sie:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor sie (Duits) in het Nederlands

sie:

sie

  1. sie (diejenigen die)

sie bijvoeglijk naamwoord

  1. sie (ihnen)
    hun; hen
    • hun bijvoeglijk naamwoord
    • hen bijvoeglijk naamwoord

sie

  1. sie
    zij; ze
    – derde persoon enkelvoud vrouwelijk, of meervoud, subject 1
    • zij
      • gaan Jan en Josien ook mee? Zij wel, maar hij niet1
    • ze
      • waar is Jopie? Ze zit in de tuin1

Vertaal Matrix voor sie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hen Glucke; Henne; Huhn; Hühner
zij Kante; Rand; Seite
PronounVerwante vertalingenAndere vertalingen
ze sie
zij sie
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ze diejenigen die; sie
zij diejenigen die; sie
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hen ihnen; sie
hun ihnen; sie ihr

Synoniemen voor "sie":


Wiktionary: sie

sie
  1. -
  2. Personalpronomen der dritten Person Plural
sie
pronoun
  1. clitische vorm van haar, accusatief van zij, derde persoon enkelvoud
  2. accusatief
  3. 3e persoon enkelvoud vrouwelijk
  4. 3e persoon meervoud

Cross Translation:
FromToVia
sie haar her — she
sie hij; het it — subject — inanimate thing
sie zij she — person
sie hen; hun them — third personal plural pronoun used after a preposition or as the object of a verb
sie zij; ze they — third-person plural pronoun
sie zij elle — Pronom de la troisième personne du singulier féminin sujet
sie zij ilspronom de la troisième personne du pluriel masculin sujet.
sie hem; 'm; haar; d’r; het le — Pronom masculin singulier accusatif de la troisième personne

Verwante vertalingen van sie