Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. sonstig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor sonstig (Duits) in het Nederlands

sonstig:

sonstig bijvoeglijk naamwoord

  1. sonstig (übrig)
    overig
    • overig bijvoeglijk naamwoord
  2. sonstig (außerdem; dabei; zusätzlich; )
    bovendien; daarbij; behalve dat; daarenboven

Vertaal Matrix voor sonstig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overig sonstig; übrig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bovendien aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich
daarbij aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich
daarenboven aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behalve dat aushäusig; außerdem; dabei; daneben; darüber; namentlich; sonstig; zusätzlich

Wiktionary: sonstig

sonstig
adjective
  1. overblijvende