Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. trockenlegen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor trockenlegen (Duits) in het Nederlands

trockenlegen:

trockenlegen werkwoord

  1. trockenlegen (einpoldern; entwässern)
    droogleggen; indijken; inpolderen
    • droogleggen werkwoord (leg droog, legt droog, legde droog, legden droog, drooggelegd)
    • indijken werkwoord (dijk in, dijkt in, dijkte in, dijkten in, ingedijkt)
    • inpolderen werkwoord (polder in, poldert in, polderde in, polderden in, ingepolderd)
  2. trockenlegen (austrocknen; vertrocknen; trocknen; )
    indrogen; uitdrogen; verdrogen; opdrogen; verdorren
    • indrogen werkwoord (droog in, droogt in, droogde in, droogden in, ingedroogd)
    • uitdrogen werkwoord (droog uit, droogt uit, droogde uit, droogden uit, uitgedroogd)
    • verdrogen werkwoord (verdroog, verdroogt, verdroogde, verdroogden, verdrogen)
    • opdrogen werkwoord (droog op, droogt op, droogde op, droogden op, opgedroogd)
    • verdorren werkwoord (verdor, verdort, verdorde, verdorden, verdord)

Vertaal Matrix voor trockenlegen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
droogleggen einpoldern; entwässern; trockenlegen
indijken einpoldern; entwässern; trockenlegen eindeichen; eindämmen
indrogen austrocknen; einschrumpfen; eintrocknen; runzligwerden; schrumpeln; schrumpfen; trockenlegen; trocknen; verkümmern; vertrocknen; zusammenschrumpfen einschrumpfen; eintrocknen; falten; runzligwerden; schrumpeln; schrumpfen; schwinden; sichkrümmen; zusammenschrumpfen
inpolderen einpoldern; entwässern; trockenlegen
opdrogen austrocknen; einschrumpfen; eintrocknen; runzligwerden; schrumpeln; schrumpfen; trockenlegen; trocknen; verkümmern; vertrocknen; zusammenschrumpfen trocknen
uitdrogen austrocknen; einschrumpfen; eintrocknen; runzligwerden; schrumpeln; schrumpfen; trockenlegen; trocknen; verkümmern; vertrocknen; zusammenschrumpfen
verdorren austrocknen; einschrumpfen; eintrocknen; runzligwerden; schrumpeln; schrumpfen; trockenlegen; trocknen; verkümmern; vertrocknen; zusammenschrumpfen ersterben; verblühen; verdorren; verwelken
verdrogen austrocknen; einschrumpfen; eintrocknen; runzligwerden; schrumpeln; schrumpfen; trockenlegen; trocknen; verkümmern; vertrocknen; zusammenschrumpfen

Synoniemen voor "trockenlegen":


Wiktionary: trockenlegen


Cross Translation:
FromToVia
trockenlegen aftappen; afwateren; draineren; droogleggen drainer — agri|fr débarrasser un terrain de l’excès d’humidité au moyen de drains ou de canaux de drainage.