Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. unaufrichtig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor unaufrichtig (Duits) in het Nederlands

unaufrichtig:

unaufrichtig bijvoeglijk naamwoord

  1. unaufrichtig (nicht ehrlich; heuchlerisch; unaufrecht)
    onoprecht; huichelachtig
  2. unaufrichtig (verlogen; unwahrhaftig)
    onwaarachtig

Vertaal Matrix voor unaufrichtig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huichelachtig heuchlerisch; nicht ehrlich; unaufrecht; unaufrichtig scheinheilig
onoprecht heuchlerisch; nicht ehrlich; unaufrecht; unaufrichtig
onwaarachtig unaufrichtig; unwahrhaftig; verlogen

Synoniemen voor "unaufrichtig":


Wiktionary: unaufrichtig


Cross Translation:
FromToVia
unaufrichtig onwaardig; oneerlijk; onoprecht; achterbaks disingenuous — not noble; unbecoming true honor