Home ->Woordenboeken ->Duits/Nederlands ->Vertaal vormachen

Vertaal vormachen van Duits naar Nederlands

Overzicht
Duits naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vormachen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor vormachen (Duits) in het Nederlands

vormachen:

vormachen werkwoord (mache vor, machst vor, macht vor, machte vor, machtet vor, vorgemacht)

  1. vormachen (erzählen; aufhängen)
    wijsmaken
    • wijsmaken werkwoord (maak wijs, maakt wijs, maakte wijs, maakten wijs, wijs gemaakt)
  2. vormachen (vorbinden; vortun; eintreten; )
    voordoen; voorbinden
    • voordoen werkwoord (doe voor, doet voor, deed voor, deden voor, voorgedaan)
    • voorbinden werkwoord (bind voor, bindt voor, bond voor, bonden voor, voorgebonden)
  3. vormachen (erdichten; simulieren; vortäuschen; )
    simuleren; fingeren; veinzen; voorwenden
    • simuleren werkwoord (simuleer, simuleert, simuleerde, simuleerden, gesimuleerd)
    • fingeren werkwoord (fingeer, fingeert, fingeerde, fingeerden, gefingeerd)
    • veinzen werkwoord (veins, veinst, veinsde, veinsden, geveinsd)
    • voorwenden werkwoord (wend voor, wendt voor, wendde voor, wendden voor, voorgewend)

Conjugations for vormachen:

Präsens
  1. mache vor
  2. machst vor
  3. macht vor
  4. machen vor
  5. macht vor
  6. machen vor
Imperfekt
  1. machte vor
  2. machtest vor
  3. machte vor
  4. machten vor
  5. machtet vor
  6. machten vor
Perfekt
  1. habe vorgemacht
  2. hast vorgemacht
  3. hat vorgemacht
  4. haben vorgemacht
  5. habt vorgemacht
  6. haben vorgemacht
1. Konjunktiv [1]
  1. mache vor
  2. machest vor
  3. mache vor
  4. machen vor
  5. machet vor
  6. machen vor
2. Konjunktiv
  1. machte vor
  2. machtest vor
  3. machte vor
  4. machten vor
  5. machtet vor
  6. machten vor
Futur 1
  1. werde vormachen
  2. wirst vormachen
  3. wird vormachen
  4. werden vormachen
  5. werdet vormachen
  6. werden vormachen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vormachen
  2. würdest vormachen
  3. würde vormachen
  4. würden vormachen
  5. würdet vormachen
  6. würden vormachen
Diverses
  1. mache vor!
  2. macht vor!
  3. machen Sie vor!
  5. vorgemacht
  6. vormachend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vormachen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voordoen Vormachen; Zeigen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fingeren erdichten; erfinden; heucheln; sichverstellen; simulieren; spielen; vorgeben; vormachen; vortun; vortäuschen
simuleren erdichten; erfinden; heucheln; sichverstellen; simulieren; spielen; vorgeben; vormachen; vortun; vortäuschen
veinzen erdichten; erfinden; heucheln; sichverstellen; simulieren; spielen; vorgeben; vormachen; vortun; vortäuschen
voorbinden eintreten; geben; heucheln; vorbinden; vormachen; vornehmen; vortun
voordoen eintreten; geben; heucheln; vorbinden; vormachen; vornehmen; vortun ans licht kommen; eintreten; erscheinen; geschehen; heraufkommen; passieren; sich ereignen
voorwenden erdichten; erfinden; heucheln; sichverstellen; simulieren; spielen; vorgeben; vormachen; vortun; vortäuschen ausdenken; ausklügeln; austüfteln; erdichten; erfinden; ersinnen; phantasieren; planen; sich ausdenken
wijsmaken aufhängen; erzählen; vormachen

Synoniemen voor "vormachen":


Wiktionary: vormachen

Cross Translation:
FromToVia
• vormachen → veinzen; voorwenden; fingeren ↔ feign — to make a false copy







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0198 seconde
Page rendered in 1.0 seconds