Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor wegschmeißen (Duits) in het Nederlands

wegschmeißen:

wegschmeißen werkwoord (schmeiße weg, schmeißt weg, schmiß weg, schmißt weg, weggeschmissen)

  1. wegschmeißen
    weggooien
    • weggooien werkwoord (gooi weg, gooit weg, gooide weg, gooiden weg, weggegooid)
  2. wegschmeißen
    wegsmijten
    • wegsmijten werkwoord (smijt weg, smeet weg, smeten weg, weggesmeten)
  3. wegschmeißen (verprassen; verschwenden; vergeuden; vertun; verhunzen)
    verspillen; verkwanselen; verbrassen; verkwisten; verkopen; verboemelen
    • verspillen werkwoord (verspil, verspilt, verspilde, verspilden, verspild)
    • verkwanselen werkwoord (verkwansel, verkwanselt, verkwanselde, verkwanselden, verkwanseld)
    • verbrassen werkwoord (verbras, verbrast, verbraste, verbrasten, verbrast)
    • verkwisten werkwoord (verkwist, verkwistte, verkwistten, verkwist)
    • verkopen werkwoord (verkoop, verkoopt, verkocht, verkochten, verkocht)
    • verboemelen werkwoord (verboemel, verboemelt, verboemelde, verboemelden, verboemeld)
  4. wegschmeißen (wegwerfen)
    wegroeien
    • wegroeien werkwoord (roei weg, roeit weg, roeide weg, roeiden weg, weggeroeid)

Conjugations for wegschmeißen:

Präsens
  1. schmeiße weg
  2. schmeißt weg
  3. schmeißt weg
  4. schmeißen weg
  5. schmeißt weg
  6. schmeißen weg
Imperfekt
  1. schmiß weg
  2. schmißt weg
  3. schmiß weg
  4. schmissen weg
  5. schmißt weg
  6. schmissen weg
Perfekt
  1. habe weggeschmissen
  2. hast weggeschmissen
  3. hat weggeschmissen
  4. haben weggeschmissen
  5. habt weggeschmissen
  6. haben weggeschmissen
1. Konjunktiv [1]
  1. schmeiße weg
  2. schmeißest weg
  3. schmeiße weg
  4. schmeißen weg
  5. schmeißet weg
  6. schmeißen weg
2. Konjunktiv
  1. schmiße weg
  2. schmissest weg
  3. schmiße weg
  4. schmißen weg
  5. schmißet weg
  6. schmißen weg
Futur 1
  1. werde wegschmeißen
  2. wirst wegschmeißen
  3. wird wegschmeißen
  4. werden wegschmeißen
  5. werdet wegschmeißen
  6. werden wegschmeißen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde wegschmeißen
  2. würdest wegschmeißen
  3. würde wegschmeißen
  4. würden wegschmeißen
  5. würdet wegschmeißen
  6. würden wegschmeißen
Diverses
  1. schmeiß weg!
  2. schmeißt weg!
  3. schmeißen Sie weg!
  4. weggeschmissen
  5. wegschmeißend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor wegschmeißen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verkopen Verkäufe
weggooien Wegwerfen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verboemelen vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen
verbrassen vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen
verkopen vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen auktionieren; feilbieten; handeln; verhandeln; verkaufen; vertreiben; veräußern
verkwanselen vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen
verkwisten vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen
verspillen vergeuden; verhunzen; verprassen; verschwenden; vertun; wegschmeißen verderben; vergeuden; vergießen; verhunzen; verkrümeln; vermasseln; vermurksen; verpfuschen; verschwenden; vertun
weggooien wegschmeißen
wegroeien wegschmeißen; wegwerfen
wegsmijten wegschmeißen

Synoniemen voor "wegschmeißen":

  • ausrangieren; fortschmeißen; fortwerfen; in die Tonne treten; wegwerfen
  • beömmeln; kaputtlachen; schlapplachen