Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Demut

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Demut

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Demut:
- ödmjukhet; anspråkslöshet; förödmjuka
Wiktionary:
- Demut → ödmjukhet
- Demut → anspråkslöshet, blygsamhet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Demut (Duits) in het Zweeds

Demut:

Demut [die ~] zelfstandig naamwoord

die Demut
ödmjukhet; anspråkslöshet
- ödmjukhet [-en] zelfstandig naamwoord
- anspråkslöshet [-en] zelfstandig naamwoord
die Demut
förödmjuka
- förödmjuka [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Demut:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anspråkslöshet	Demut	Anspruchslosigkeit; Bescheidenheit; Dienstbarkeit; Dienstbereitschaft; Dienstfertigkeit; Einfachheit; Einfalt; Entgegenkommen; Folgsamkeit; Gefälligkeit; Gefügigkeit; Gehorsam; Genügsamkeit; Schlichtheit; Wohlwollen; Zuvorkommendheit
förödmjuka	Demut
ödmjukhet	Demut	Gelassenheit; Gleichmutigkeit
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
förödmjuka		foltern; hinunterbringen; kasteien; martern; peinigen; verletzen

Synoniemen voor "Demut":

Unterwürfigkeit

Wiktionary: Demut

Demut

noun

das Zurückzunehmen der eigenen Interessen gegenüber einer höheren Macht oder gegenüber einer Gemeinschaft
- Demut → ödmjukhet
Religion: vor allem religiös geprägte Geisteshaltung, bei der sich der Mensch in Erkenntnis der eigenen Unvollkommenheit dem göttlichen Willen unterwirft
- Demut → ödmjukhet

Cross Translation:

From	To	Via
• Demut	→ anspråkslöshet; blygsamhet	↔ modestie — retenue dans la manière de penser et de parler de soi.