Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Satz

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Satz

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Satz:
- fras; spel; procent; klausul; passus; sättnings arbete
- följd; sekvens
- uppsättning
Wiktionary:
- Satz → mening
- Satz → bottensats, sump, hopp, språng, rörelse, mening, fras, sättning, set

Duits

Uitgebreide vertaling voor Satz (Duits) in het Zweeds

Satz:

Satz [der ~] zelfstandig naamwoord

der Satz
fras
- fras [-en] zelfstandig naamwoord
der Satz (Partie)
spel
- spel [-ett] zelfstandig naamwoord
der Satz (Prozentsatz)
procent
- procent [-en] zelfstandig naamwoord
der Satz (Passus; Klausel)
fras; klausul; passus
- fras [-en] zelfstandig naamwoord
- klausul [-en] zelfstandig naamwoord
- passus [-en] zelfstandig naamwoord
der Satz (Setzarbeit; Setzen)
sättnings arbete
- sättnings arbete zelfstandig naamwoord

Satz [die ~] zelfstandig naamwoord

die Satz (Sequenz; Folge; Reihe)
följd; sekvens
- följd [-en] zelfstandig naamwoord
- sekvens [-en] zelfstandig naamwoord

Satz

Satz
uppsättning
- uppsättning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Satz:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fras	Klausel; Passus; Satz	Fügung; Phrase
följd	Folge; Reihe; Satz; Sequenz	Abfolge; Aneinanderreihung; Aneinanderreihungen; Aufeinanderfolge; Auswirkung; Effekt; Effekte; Ende; Endergebnis; Ergebnis; Erkettung; Folge; Folgen; Kette; Konsequenz; Lösung; Reihe; Reihen; Reihenfolge; Resultat; Schnitt; Serie; Sätze; Tätigkeit; Verkettung; Wertpapier; Wirkung
klausul	Klausel; Passus; Satz	Bedingung; Klausel; Voraussetzung; Vorbehalt
passus	Klausel; Passus; Satz
procent	Prozentsatz; Satz	Prozent
sekvens	Folge; Reihe; Satz; Sequenz	Abfolge; Aneinanderreihung; Erkettung; Folge; Kette; Reihe; Reihenfolge; Sequenz; Serie; Verkettung
spel	Partie; Satz	Computerspiel; Glücksspiel; Kämpfe; Partie; Runde; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Videospiel; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
sättnings arbete	Satz; Setzarbeit; Setzen
uppsättning	Satz	Fassung; Fassung eines Juwels; Menge; benannte Menge

Synoniemen voor "Satz":

Haufen; Menge; Stapel; Stoß
Rate; Tarif
Sprung
Garnitur; Gruppe; Reihe; Serie; Set; Zusammenstellung

Wiktionary: Satz

Satz

noun

Linguistik, Syntax: ein abgeschlossener, nach grammatischen Regeln aufgebauter, sprachlich geäußerter Gedanke; speziell: grammatikalische Einheit, bestehend aus einem finiten Verb und allen von diesem Verb verlangten Satzgliedern
- Satz → mening

Cross Translation:

From	To	Via
• Satz	→ bottensats	↔ dregs — settled sediment
• Satz	→ sump	↔ grout — dregs
• Satz	→ hopp; språng	↔ leap — the act of leaping
• Satz	→ språng; hopp	↔ leap — significant move forward
• Satz	→ rörelse	↔ movement — physical motion
• Satz	→ mening; fras; sättning	↔ sentence — grammatically complete series of words consisting of a subject and predicate
• Satz	→ set	↔ set — matching collection of similar things, such as a set of tables
• Satz	→ set	↔ set — in tennis
• Satz	→ mening; fras	↔ zin — een serie woorden die gezamenlijk in syntactisch verband een afgerond geheel vormen
• Satz	→ mening	↔ phrase — (grammaire, fr) séquence de propositions ordonnés en fonction des règles de la grammaire, permettant de décrire quelque chose.