Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Verbrauch

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Verbrauch

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Verbrauch:
- förbrukning; konsumtion; användning
Wiktionary:
- Verbrauch → förbrukning, konsumtion
- Verbrauch → konsumtion

Duits

Uitgebreide vertaling voor Verbrauch (Duits) in het Zweeds

Verbrauch:

Verbrauch [der ~] zelfstandig naamwoord

der Verbrauch (Konsum; Verzehr)
förbrukning; konsumtion; användning
- förbrukning [-en] zelfstandig naamwoord
- konsumtion [-en] zelfstandig naamwoord
- användning [-en] zelfstandig naamwoord
der Verbrauch
konsumtion
- konsumtion [-en] zelfstandig naamwoord
der Verbrauch
förbrukning
- förbrukning [-en] zelfstandig naamwoord
der Verbrauch
användning; förbrukning
- användning [-en] zelfstandig naamwoord
- förbrukning [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Verbrauch:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
användning	Konsum; Verbrauch; Verzehr	Anwendung; Benutzung; Gebrauch; Handhabung; Hantieren; Ingebrauchnahme; Nutzung; Sprachgebrauch; Verwendung; Verwertung
förbrukning	Konsum; Verbrauch; Verzehr	verbraucht
konsumtion	Konsum; Verbrauch; Verzehr

Synoniemen voor "Verbrauch":

Konsum; Aktion; Handlung; Operation; Tat
Genuss
Abnutzung; Verschleiß; Begebenheit; Ereignis; Geschehnis; Vorfall; Vorgang; Vorkommnis

Wiktionary: Verbrauch

Verbrauch

noun

Verwendung eines Gutes; das Verbrauchen, Aufbrauchen eines Gutes
- Verbrauch → förbrukning; konsumtion

Cross Translation:

From	To	Via
• Verbrauch	→ konsumtion	↔ consumption — the amount consumed