Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Zoek: Zaum

Duitse en Zweedse zoekresultaten voor: Zaum

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Zaum:
- töm; hinder; tygel; halsband; hundhalsband; koppel
Wiktionary:
- Zaum → tygel, betsel

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zaum (Duits) in het Zweeds

Zaum:

Zaum [der ~] zelfstandig naamwoord

der Zaum (Zügel; Lenkseil)
töm
- töm zelfstandig naamwoord
der Zaum (Zügel)
hinder; tygel
- hinder [-ett] zelfstandig naamwoord
- tygel [-en] zelfstandig naamwoord
der Zaum (Halsband; Zügel; Leine; Longe)
halsband; hundhalsband; koppel
- halsband [-ett] zelfstandig naamwoord
- hundhalsband zelfstandig naamwoord
- koppel [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Zaum:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
halsband	Halsband; Leine; Longe; Zaum; Zügel	Halskette; Halsschnur; Kette; Kollier; Verkettung
hinder	Zaum; Zügel	Abhalten; Behinderung; Belästigung; Erschwerung; Hindern; Hindernis; Hürde; Klippe; Störung; Unebenheit; Verhinderung
hundhalsband	Halsband; Leine; Longe; Zaum; Zügel
koppel	Halsband; Leine; Longe; Zaum; Zügel	Koppelriemen
tygel	Zaum; Zügel	Gurt; Gürtel; Leine; Riemen
töm	Lenkseil; Zaum; Zügel

Wiktionary: Zaum

Zaum

zum Zügeln am Kopf von Zug-, Last- und Reittieren angebrachte Vorrichtung bestehend aus Zaumgebiss und Riemenzeug
- Zaum → tygel; betsel