Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Zuspruch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Zuspruch (Duits) in het Zweeds

Zuspruch:

Zuspruch [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Zuspruch (Ermutigung; Ermunterung; Anspornung)
    uppmaning; uppmuntran

Zuspruch [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Zuspruch (Ermunterung; Ermutigung)
    tröst; vederkvickelse; hugsvalelse

Vertaal Matrix voor Zuspruch:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hugsvalelse Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch
tröst Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch Trost; Tröstung; Vertröstung; Zusprüchen; trostungen
uppmaning Anspornung; Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch Anregung; Anreiz; Ansporn; Ermutigung; Stimulanz
uppmuntran Anspornung; Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch Anfeuern; Anregen; Ansporne; Anspornen; Anspornung; Antreiben; Antriebe; Stimulanzen; Stimulanzien
vederkvickelse Ermunterung; Ermutigung; Zuspruch

Synoniemen voor "Zuspruch":


Wiktionary: Zuspruch


Cross Translation:
FromToVia
Zuspruch maning avertissementavis qu’on donne à quelqu’un de quelque chose, afin qu’il y prendre garde.
Zuspruch maning; råd conseil — Traductions à trier suivant le sens
Zuspruch maning réprimandeblâme formuler.
Zuspruch maning sommationaction de sommer, de mettre en demeure.