Abheben in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Abheben:
- start; uppstigning; utgångspunkt; bestigning; uppfärt; krav; anspråk; fordran

Duits

Uitgebreide vertaling voor Abheben (Duits) in het Zweeds

Abheben (Aufstieg)
start; uppstigning; utgångspunkt
- start [-en] zelfstandig naamwoord
- uppstigning [-en] zelfstandig naamwoord
- utgångspunkt [-en] zelfstandig naamwoord
Abheben (Aufgehen; Steigen; Ansteigen)
bestigning; uppfärt
- bestigning [-en] zelfstandig naamwoord
- uppfärt zelfstandig naamwoord
Abheben (Anfordern; Abtrennen; Abtreten)
krav; anspråk; fordran
- krav [-ett] zelfstandig naamwoord
- anspråk [-ett] zelfstandig naamwoord
- fordran zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anspråk	Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern	Anfrage; Anmaßung; Anspruch; Ansprüche; Antrag; Begehren; Bitte; Gesuch; Prätension; Schadensersatzansprüche
bestigning	Abheben; Ansteigen; Aufgehen; Steigen	Schiffslafette
fordran	Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern	Schuldforderung
krav	Abheben; Abtrennen; Abtreten; Anfordern	Anmaßung; Anpruch geltend machen auf; Ansprüche; Bedingung; Benötigte; Erforderliche; Forderung; Prätension; Schadensersatzansprüche
start	Abheben; Aufstieg	Abfahrtsort; Abreiseort; Abschuß; Bootstrap; Start; Starten
uppfärt	Abheben; Ansteigen; Aufgehen; Steigen
uppstigning	Abheben; Aufstieg	Ansteigung; Besteigung; Ersteigung
utgångspunkt	Abheben; Aufstieg	Anhaltspunkt; Anknüpfungspunkt; Ausgangspunkt; Fundament; Fundierung; Fußboden; Grund; Grundgedanke; Grundlage; Grundschicht; Hinweis; Indiz; Unterbau; Unterlage; Wink