Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Beobachter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Beobachter (Duits) in het Zweeds

Beobachter:

Beobachter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Beobachter (Observator)
    betraktare; iakttagare; observatör
  2. der Beobachter (Zuschauer im Publikum; Publikumsmitglied)
    åskådare
  3. der Beobachter
    iakttagare; observatörer
  4. der Beobachter
    observatör

Vertaal Matrix voor Beobachter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betraktare Beobachter; Observator Beschauer; Betrachter
iakttagare Beobachter; Observator
observatör Beobachter; Observator
observatörer Beobachter
åskådare Beobachter; Publikumsmitglied; Zuschauer im Publikum Publikum; Umstehender; Zeuge; Zuschauer

Synoniemen voor "Beobachter":


Wiktionary: Beobachter

Beobachter
noun
  1. jemand, der eine Person oder Situation beobachten

Cross Translation:
FromToVia
Beobachter iakttagare; betraktare beholder — someone who observes or beholds; an observer or spectator