Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Diplom:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Diplom (Duits) in het Zweeds

Diplom:

Diplom [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Diplom
    diplom; fullmakt; certifikat; licens
  2. Diplom (Abschlußzeugnis; Abiturzeugnis; Reifezeugnis)
    avgångsbetyg
  3. Diplom (Universitätsdiplom; Zeugnis; Urkunde; Dokument)
    diplom
    • diplom [-ett] zelfstandig naamwoord

Diplom [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Diplom (Schriftstück; Vertrag; Akte; )
    äkthetsbevis

Vertaal Matrix voor Diplom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avgångsbetyg Abiturzeugnis; Abschlußzeugnis; Diplom; Reifezeugnis
certifikat Diplom Anmerkung; Notiz; Sicherheitszertifikat; Staatsexamen für das Lehramt an der Primarstufe; Urkunde; Vermerk; Zertifikat; Zeugnisse; attest; digitales Zertifikat
diplom Diplom; Dokument; Universitätsdiplom; Urkunde; Zeugnis Leistungszertifikat; Staatsexamen für das Lehramt an der Primarstufe; Urkunde; Zertifikat
fullmakt Diplom Autorisation; Bevollmächtigung; Bevollmächtigungsformular; Ermächtigung; Ermächtigungsformular; Generalvollmacht; Mandat; Prokura; Vollmacht; Zahlungsanweisung
licens Diplom Lizensrecht
äkthetsbevis Akte; Diplom; Dokument; Lizenz; Schein; Schriftstück; Vertrag; Zeugnis COA; Certificate of Authenticity (Echtheitszertifikat)
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
certifikat Sicherheitszertifikate

Synoniemen voor "Diplom":


Wiktionary: Diplom

Diplom
noun
  1. allgemein: Urkunde

Cross Translation:
FromToVia
Diplom examen degree — academic award
Diplom diplom; examensbevis diploma — certificate
Diplom diplom diplômecharte, titre, acte émaner de princes ou de seigneurs, et relatif à des privilèges, à des fondations, etc.