Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Fleck

Vertaal Fleck van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Fleck:
- fläck; smutsfleck; kupong; voucher; cellprov; golvmopp
Wiktionary:
- Fleck → lapp, fläck
- Fleck → smuts, fläck, prick, bit, ort, by, köping, aktstycke, gemak, kammare

Duits

Uitgebreide vertaling voor Fleck (Duits) in het Zweeds

Fleck:

Fleck [der ~] zelfstandig naamwoord

der Fleck (Flecken; Klecks)
fläck
- fläck [-en] zelfstandig naamwoord
der Fleck (Schandfleck; Flecken; Klecks)
smutsfleck
- smutsfleck zelfstandig naamwoord
der Fleck (Coupon; Schein; Kassenschein; Zettel; Kupon; kleineSchwanz; Stück; Abschnitt; Marke; Fetzen; Flicklappen; Stofflappen; Überrest; Flicken; kleineSchwänze; Schlacke; Restbestand; Tuch; Rest; Differenz; Lappen; Lumpen; Restposten; Riester; Restant; Überbleibsel; Stoffetzen; Surplus; Reklamezettel)
kupong; voucher
- kupong [-en] zelfstandig naamwoord
- voucher zelfstandig naamwoord
der Fleck (Ausstrich; Flecken; Klecks)
cellprov
- cellprov zelfstandig naamwoord
der Fleck (Schwabber; Makel; Flecken; Mop; Klecks; Ausstrich; Tüpfel; Liederjan)
golvmopp
- golvmopp [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fleck:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
cellprov	Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks
fläck	Fleck; Flecken; Klecks	Beize; Plätzchen
golvmopp	Ausstrich; Fleck; Flecken; Klecks; Liederjan; Makel; Mop; Schwabber; Tüpfel	Mops; Schwabber
kupong	Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest	Beweischen; Gutschein; Voucher
smutsfleck	Fleck; Flecken; Klecks; Schandfleck
voucher	Abschnitt; Coupon; Differenz; Fetzen; Fleck; Flicken; Flicklappen; Kassenschein; Kupon; Lappen; Lumpen; Marke; Reklamezettel; Rest; Restant; Restbestand; Restposten; Riester; Schein; Schlacke; Stoffetzen; Stofflappen; Stück; Surplus; Tuch; Zettel; kleineSchwanz; kleineSchwänze; Überbleibsel; Überrest	Beweischen; Voucher

Synoniemen voor "Fleck":

Lage; Location; Ort; Position; Punkt; Standort; Stelle; Areal; Bereich; Bezirk; Fläche; Gegend; Horizont; Platz; Raum; Rayon; Region; Sektor; Sphäre
Mal; Zeichen
Klecks; Makel

Wiktionary: Fleck

Fleck

noun

ein (rundes oder eckiges) Stück Material, oft auch für Verbesserungen/Reparaturen verwendet, oft auch auf Speisen anwendbar (siehe Wortbildungen)
- Fleck → lapp
bestimmter Ort
- Fleck → fläck
Stelle, die andersfarbig ist
- Fleck → fläck
Stelle, die verschmutzt (und schlecht^[1]) ist
- Fleck → fläck

Cross Translation:

From	To	Via
• Fleck	→ smuts	↔ dirt — stain or spot (on clothes etc)
• Fleck	→ fläck	↔ fleck — small spot
• Fleck	→ fläck	↔ spot — stain
• Fleck	→ fläck; prick	↔ spot — a round or irregular patch of a different color
• Fleck	→ fläck	↔ stain — discoloured spot or area
• Fleck	→ bit	↔ fragment — Morceau de quelque chose qui a été cassé, séparé de son tout
• Fleck	→ ort	↔ lieu — portion de l’espace, soit prise en elle-même, soit considérée par rapport à ce qui l’occuper.
• Fleck	→ by; köping; ort	↔ localité — lieu habité.
• Fleck	→ bit	↔ morceau — portion séparée d’une chose solide qui peut être manger.
• Fleck	→ aktstycke; gemak; kammare; bit	↔ pièce — partie, portion, morceau d’un tout.
• Fleck	→ ort	↔ place — Endroit, lieu, espace qu’on occupe