Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Gabe:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gabe (Duits) in het Zweeds

Gabe:

Gabe [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Gabe (Talent; Kapazität; Fähigkeit; )
    begåvelse; talang; möjlighet
  2. die Gabe (Dosis; Portion; Abgabe; Dose)
    dos; dosis
    • dos [-en] zelfstandig naamwoord
    • dosis zelfstandig naamwoord
  3. die Gabe (Donation; Geschenk; Spende; )
    skänka; ge bort

Vertaal Matrix voor Gabe:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begåvelse Ader; Begabtheit; Begabung; Fähigkeit; Gabe; Genialität; Genie; Geschicklichkeit; Händchen; Kapazität; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Potential; Talent; Veranlagung
dos Abgabe; Dose; Dosis; Gabe; Portion Anzahl; Dosierung; Menge; Quantität; Quantum; Zahl
dosis Abgabe; Dose; Dosis; Gabe; Portion Dosierung
ge bort Donation; Gabe; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung Weggeben
möjlighet Ader; Begabtheit; Begabung; Fähigkeit; Gabe; Genialität; Genie; Geschicklichkeit; Händchen; Kapazität; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Potential; Talent; Veranlagung Chance; Gelegenheit; Möglichkeit
skänka Donation; Gabe; Gefälligkeit; Geldgeschenk; Geldspende; Geschenk; Gift; Schenkung; Spende; Stiftung; Zuwendung
talang Ader; Begabtheit; Begabung; Fähigkeit; Gabe; Genialität; Genie; Geschicklichkeit; Händchen; Kapazität; Leistung; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Potential; Talent; Veranlagung Begabung; Fakultät
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ge bort ausgeben; auspacken; ausplaudern; geben; hergeben; schenken; vergeben; weggeben
skänka ausstellen; austeilen; begünstigen; bevorrechten; bevorzugen; einreichen; einschenken; erweisen; geben; gießen; schenken; spenden; stiften; verehren; verschenken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
talang begabt; talentiert

Synoniemen voor "Gabe":


Wiktionary: Gabe

Gabe
noun
  1. eine Begabung, ein Talent (zum Beispiel Genialität, Sportlichkeit)
  2. ein Geschenk, Präsent, Almosen, eine Spende

Cross Translation:
FromToVia
Gabe gåva; present; skänk cadeauprésent, objet que l’on offrir à quelqu’un sans rien attendre en retour, dans l'intention de le surprendre ou de lui être agréable.
Gabe gåva; skänk don — Action d’offrir à quelqu’un quelque chose, de lui en abandonner la propriété ou Présent qu’on lui fait ainsi.
Gabe gåva; anlag don — Aptitude.