Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Kanne:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Kanne (Duits) in het Zweeds

Kanne:

Kanne [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Kanne (Kännchen; Karaffe)
    kanna; tillbringare; kruka; krus
    • kanna [-en] zelfstandig naamwoord
    • tillbringare [-en] zelfstandig naamwoord
    • kruka [-en] zelfstandig naamwoord
    • krus [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. die Kanne (Becher)
    mugg; bägare
    • mugg [-en] zelfstandig naamwoord
    • bägare [-en] zelfstandig naamwoord
  3. die Kanne (Kännchen; Gießer; Schenkkanne)
    krus; vinkanna
    • krus [-ett] zelfstandig naamwoord
    • vinkanna zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Kanne:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bägare Becher; Kanne Becher; Gläschen; Kelch; Trinkbecher; Trophäe; kleiner Kelch
kanna Kanne; Karaffe; Kännchen Büchse; Dose; Flasche; Konserve; Krug; Krüge; Vorratsdose; Wärmflasche
kruka Kanne; Karaffe; Kännchen Flasche; Hundsfott; Krug; Krüge; Wärmflasche
krus Gießer; Kanne; Karaffe; Kännchen; Schenkkanne Flasche; Kannen; Karaffe; Krug; Krüge; Wasserkanne; Wärmflasche
mugg Becher; Kanne Becher; Tasse
tillbringare Kanne; Karaffe; Kännchen Flasche; Kannen; Krug; Krüge; Wärmflasche
vinkanna Gießer; Kanne; Kännchen; Schenkkanne

Synoniemen voor "Kanne":


Wiktionary: Kanne

Kanne
noun
  1. größeres Gefäß für Flüssigkeiten

Cross Translation:
FromToVia
Kanne kruka; stop cruche — récipient à anse
Kanne vas; kanna potvase de terre ou de métal servant à divers usages.