Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Rennen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Rennen (Duits) in het Zweeds

Rennen:

Rennen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Rennen (Wettrennen; Wettlauf)
    lopp; kapplöpning
  2. Rennen (Laufen)
    racande
  3. Rennen
    tävling; lopp
    • tävling [-en] zelfstandig naamwoord
    • lopp [-ett] zelfstandig naamwoord
  4. Rennen (Gerenne)
    springande

Vertaal Matrix voor Rennen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kapplöpning Rennen; Wettlauf; Wettrennen Böschung
lopp Rennen; Wettlauf; Wettrennen Böschung; Hardlaufkampf; kampf; marathon
racande Laufen; Rennen
springande Gerenne; Rennen
tävling Rennen Partie; Preisausschreiben; Preisfrage; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lopp ein Rennen fahren; rennen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
springande fließend; gutgehend; laufend

Synoniemen voor "Rennen":


Wiktionary: Rennen


Cross Translation:
FromToVia
Rennen kapplöpning race — contest

Verwante vertalingen van Rennen