Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal Reserviertheit

Vertaal Reserviertheit van Duits naar Zweeds

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

Reserviertheit:
- myndighet; kontroll; makt; herravälde; bestämmanderätt; behärskning; återhållsamhet; förbehållsamhet; förtegenhet; tillbakadragenhet; tystlåtenhet
Wiktionary:
- Reserviertheit → förtegenhet

Duits

Uitgebreide vertaling voor Reserviertheit (Duits) in het Zweeds

Reserviertheit:

Reserviertheit [die ~] zelfstandig naamwoord

die Reserviertheit (Grad der Fähigkeiten; Beherrschung)
myndighet; kontroll; makt; herravälde; bestämmanderätt
- myndighet [-en] zelfstandig naamwoord
- kontroll [-en] zelfstandig naamwoord
- makt [-en] zelfstandig naamwoord
- herravälde [-ett] zelfstandig naamwoord
- bestämmanderätt [-en] zelfstandig naamwoord
die Reserviertheit (Zurückhaltung; Beherrschung; Verschlossenheit)
behärskning; återhållsamhet; förbehållsamhet; förtegenhet; tillbakadragenhet; tystlåtenhet
- behärskning [-en] zelfstandig naamwoord
- återhållsamhet [-en] zelfstandig naamwoord
- förbehållsamhet [-en] zelfstandig naamwoord
- förtegenhet zelfstandig naamwoord
- tillbakadragenhet zelfstandig naamwoord
- tystlåtenhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Reserviertheit:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
behärskning	Beherrschung; Reserviertheit; Verschlossenheit; Zurückhaltung
bestämmanderätt	Beherrschung; Grad der Fähigkeiten; Reserviertheit
förbehållsamhet	Beherrschung; Reserviertheit; Verschlossenheit; Zurückhaltung
förtegenhet	Beherrschung; Reserviertheit; Verschlossenheit; Zurückhaltung
herravälde	Beherrschung; Grad der Fähigkeiten; Reserviertheit	Autorität; Beherrschung; Herrschaft; Macht; Meisterschaft; Obrigkeit
kontroll	Beherrschung; Grad der Fähigkeiten; Reserviertheit	Abzählen; Assertion; Beherrschung; Besichtigung; Einstellknopf; Herrschaft; Inspektion; Kontrolldienst; Kontrolle; Meisterschaft; Nachforschung; Regler; Steuerelement; Untersuchung; Verfügungsrecht; Wartung; ärztliche Untersuchung
makt	Beherrschung; Grad der Fähigkeiten; Reserviertheit	Ansehen; Autorität; Energie; Fähigkeit; Herrschaft; Kapazität; Leistungsfähigkeit; Leistungsvermögen; Macht; Mächte; Obrigkeit; Vermögen
myndighet	Beherrschung; Grad der Fähigkeiten; Reserviertheit	Ansehen; Autorität; Herrschaft; Macht; Obrigkeit
tillbakadragenhet	Beherrschung; Reserviertheit; Verschlossenheit; Zurückhaltung	Zurückgezogenheit
tystlåtenhet	Beherrschung; Reserviertheit; Verschlossenheit; Zurückhaltung
återhållsamhet	Beherrschung; Reserviertheit; Verschlossenheit; Zurückhaltung

Synoniemen voor "Reserviertheit":

Distanziertheit; Zurückhaltung; Charaktereigenschaft; Charakterzug; Eigenschaft; Einstellung; Haltung; Merkmal; Zug

Wiktionary: Reserviertheit

Cross Translation:

From	To	Via
• Reserviertheit	→ förtegenhet	↔ reticence — the avoidance of saying too much