Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Schlitz:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schlitz (Duits) in het Zweeds

Schlitz:

Schlitz [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schlitz (Furche; Falz)
    myntinkast; springa
  2. der Schlitz (Schnitt; kleineSchnitt; Absatz; Schmiß)
    brödskiva; brödbit
  3. der Schlitz (Schnitt)
    reva; skåra; rämna
    • reva [-en] zelfstandig naamwoord
    • skåra [-en] zelfstandig naamwoord
    • rämna [-en] zelfstandig naamwoord
  4. der Schlitz (Nute; Spalt; Falz; )
    landningsbana

Vertaal Matrix voor Schlitz:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brödbit Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt
brödskiva Absatz; Schlitz; Schmiß; Schnitt; kleineSchnitt
landningsbana Einschnitt; Falz; Fuge; Furche; Nute; Schlitz; Spalt Landebahn; Landepiste; Landestelle; Landungsplatz; Startbahn
myntinkast Falz; Furche; Schlitz
reva Schlitz; Schnitt
rämna Schlitz; Schnitt Aufmachung; Bresche; Einschlag; Einschläge; Loch; Spalt; Öffnung
skåra Schlitz; Schnitt Abschlag; Einkerbung; Einkerbungen; Einschnitt; Einschnitte; Fink; Hieb; Kerbe; Kerben; Kerbung; Schnittchen; Schnitte; Schnittwunde; Schnittwündchen
springa Falz; Furche; Schlitz Aussparung; Kluft; Spalt; Spalte; Zwischenraum
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rämna aufbrechen; aufbringen; aufreißen; aufsperren
skåra Einschnitte bekommen; Kerben bekommen; einkerben; einschneiden; falzen; gekerbt werden; kerben
springa durchfallen; eilen; galoppieren; hasten; hetzen; jagen; laufen; rasen; rennen; schnell laufen; schnelllaufen; schuften; springen; sprinten; spritzen; spurten; stürzen; traben; wettlaufen; wetzen

Synoniemen voor "Schlitz":


Wiktionary: Schlitz


Cross Translation:
FromToVia
Schlitz springa; spalt fente — Petite ouverture en long.