Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. Stutzen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stutzen (Duits) in het Zweeds

Stutzen:

Stutzen [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stutzen
    länk; skarv
    • länk [-en] zelfstandig naamwoord
    • skarv [-en] zelfstandig naamwoord

Stutzen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Stutzen (Abkürzen)
    förkortning; sammandrag; inskränkning

Vertaal Matrix voor Stutzen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förkortning Abkürzen; Stutzen Abkürzung; Einschränkung
inskränkning Abkürzen; Stutzen Begrenzung; Beschränkung; Einschränkung; Einsparung; Kürzung; Limit; Restriktion; Verengerung; Verengung; Vorbehalt
länk Stutzen Anschluß; Band; Beziehung; Bindeglied; Bindung; Bündnis; Einheitlichkeit; Gemeinschaft; Glied; Gliederkette; Kettenglied; Link; OLE/DDE-Verknüpfung; Verband; Verbindung; Verbindungsglied; Verbunden sein; Verknüpfung; Zusammenhang
sammandrag Abkürzen; Stutzen Aufzählung; Auszug; Resümee; Zusammenfassung
skarv Stutzen Fuge; Gelenk; Gelenkknubbel; Naht; Schweißnaht; Spalt

Wiktionary: Stutzen


Cross Translation:
FromToVia
Stutzen munstycke; pip nozzle — short tube

Verwante vertalingen van Stutzen