Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. automatisch:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor automatisch (Duits) in het Zweeds

automatisch:

automatisch bijvoeglijk naamwoord

  1. automatisch (selbsttätig; zwangsläufig; routinemäßig; mechanisch; unwillkürlich)
    självklar; självfallet; självklart
  2. automatisch (selbsttätig)
    automatiskt; automatisk
  3. automatisch
    automatisk

Vertaal Matrix voor automatisch:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
automatisk automatisch; selbsttätig maschinell; mechanisch; selbständig; werkzeuglich
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
automatiskt automatisch; selbsttätig maschinell; mechanisch; werkzeuglich
självfallet automatisch; mechanisch; routinemäßig; selbsttätig; unwillkürlich; zwangsläufig
självklar automatisch; mechanisch; routinemäßig; selbsttätig; unwillkürlich; zwangsläufig
självklart automatisch; mechanisch; routinemäßig; selbsttätig; unwillkürlich; zwangsläufig

Synoniemen voor "automatisch":


Wiktionary: automatisch

automatisch
adjective
  1. von maschinellen Abläufen: während des Laufs keine Bedienung erfordernd
  2. in Form einer festgelegten Reaktion ohne Dazwischentreten einer Entscheidung und ohne weiteres Zutun zu erfordern

Cross Translation:
FromToVia
automatisch automatisk automatic — capable of operating without external control
automatisch automatisk automatic — acting without conscious thought
automatisch automatisk automatic — describing a firearm which fires continuously
automatisch automatisk; självverkande; slentrianmässig automatique — physiologie|fr médecine|fr Qui s’exécuter sans la participation de la volonté.