Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. nackt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor nackt (Duits) in het Zweeds

nackt:

nackt bijvoeglijk naamwoord

  1. nackt (bloß; entblößt)
    naken; naket
    • naken bijvoeglijk naamwoord
    • naket bijvoeglijk naamwoord
  2. nackt (entblößt; bloß)
    naken; bart; naket
    • naken bijvoeglijk naamwoord
    • bart bijvoeglijk naamwoord
    • naket bijvoeglijk naamwoord
  3. nackt (unbekleidet)
    naken; oklätt; naket
    • naken bijvoeglijk naamwoord
    • oklätt bijvoeglijk naamwoord
    • naket bijvoeglijk naamwoord
  4. nackt (ohne Bekleidung)
    naken; naket; otäckt
    • naken bijvoeglijk naamwoord
    • naket bijvoeglijk naamwoord
    • otäckt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor nackt:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bart bloß; entblößt; nackt
naken bloß; entblößt; nackt; ohne Bekleidung; unbekleidet hüllenlos
naket bloß; entblößt; nackt; ohne Bekleidung; unbekleidet hüllenlos
oklätt nackt; unbekleidet
otäckt nackt; ohne Bekleidung abstoßend; angetroffen; bösartig; böse; düster; fleckig; gefunden; gespensterhaft; gespenstig; gespenstisch; gruselig; häßlich; ranzig; schauderlich; teuflisch; unangenehm; unbedeckt; unerfreulich; unheimlich; unsauber; unschön; widerlich; widerwärtig

Synoniemen voor "nackt":


Wiktionary: nackt

nackt
adjective
  1. unbedeckt, blank, bloß
  2. übertragen: unverhüllt, unverblümt
  3. kSt.: ohne Kleidung
  4. von Tieren: ohne Haare oder Federn

Cross Translation:
FromToVia
nackt bar bare — naked, uncovered
nackt blottad; bar; naken; avklädd naked — not wearing any clothes
nackt bar; naken nu — Qui n’a pas de vêtements, qui dévêtir.