Umbauen in het Zweeds vertaald uit het Duits

Overzicht

Duits naar Zweeds: Meer gegevens...

umbauen:
- förvandla; omvandla; göra om; omvända; bygga om; omforma; ombyggnad; föda upp; odla

Duits

Uitgebreide vertaling voor umbauen (Duits) in het Zweeds

umbauen
förvandla; omvandla; göra om; omvända; bygga om; omforma
- förvandla werkwoord (förvandlar, förvandlade, förvandlat)
- omvandla werkwoord (omvandlar, omvandlade, omvandlat)
- göra om werkwoord (gör om, gjorde om, gjort om)
- omvända werkwoord (omvänder, omvändde, omvänt)
- bygga om werkwoord (bygger om, byggde om, byggt om)
- omforma werkwoord (omformar, omformade, omformat)
umbauen (verbauen)
ombyggnad
- ombyggnad werkwoord (ombyggnar, ombyggnade, ombyggnat)
umbauen (züchten; erzeugen; kultivieren; anbauen; fortpflanzen; aufziehen; treiben; hervorbringen; anpflanzen; aufbauen; umgestalten; ziehen; hegen; heranziehen; zeugen; umwandeln; heranbilden)
föda upp; odla
- föda upp werkwoord (föder upp, födde upp, fött upp)
- odla werkwoord (odlar, odlade, odlat)

1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ombyggnad		Bau; Konversion; Neugestaltung; Umbau; Umbauten; Umbildung; Umgestaltung; Umwandlung; Änderung
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bygga om	umbauen	rekonstruieren; wieder abspielen
föda upp	anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; erzeugen; fortpflanzen; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; zeugen; ziehen; züchten	anschneiden; fortpflanzen; herbeiziehen; hervorbringen; hinzuziehen; umhochziehen; ziehen; zur Sprache bringen; zuziehen; züchten
förvandla	umbauen	bekehren; sichverformen; umbilden; umformen; verzerren; verziehen
göra om	umbauen	abermals tun; aufs neue machen; aufs neue tun; auswechseln; noch einmal tun; nochmals tun; reformieren; reorganisieren; wiederholen; wiederum tun
odla	anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; erzeugen; fortpflanzen; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; zeugen; ziehen; züchten	Kartoffeln anpflanzen; anpflanzen; aufwachsen; bepflanzen; einpflanzen; einsäen; heranwachsen; kultivieren; wachsen; zivilisieren
ombyggnad	umbauen; verbauen
omforma	umbauen	bekehren; sichverformen; umbilden; umformen; verzerren; verziehen
omvandla	umbauen	auflösen; konvertieren; wechseln
omvända	umbauen
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
göra om		Rollforwardphase; see term usage note