Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal vertragen

Vertaal vertragen van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vertragen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor vertragen (Duits) in het Zweeds

vertragen:

vertragen werkwoord (vertrage, vertragst, vertragt, vertragte, vertragtet, vertragt)

  1. vertragen (überstehen; bestehen; verdauen; )
    fördraga; lida; tåla; uthärda
    • fördraga werkwoord (fördrager, fördrog, fördragit)
    • lida werkwoord (lider, led, lidit)
    • tåla werkwoord (tålar, tålade, tålat)
    • uthärda werkwoord (uthärdar, uthärdade, uthärdat)

Conjugations for vertragen:

Präsens
  1. vertrage
  2. vertragst
  3. vertragt
  4. vertragen
  5. vertragt
  6. vertragen
Imperfekt
  1. vertragte
  2. vertragtest
  3. vertragte
  4. vertragten
  5. vertragtet
  6. vertragten
Perfekt
  1. habe vertragt
  2. hast vertragt
  3. hat vertragt
  4. haben vertragt
  5. habt vertragt
  6. haben vertragt
1. Konjunktiv [1]
  1. vertrage
  2. vertragest
  3. vertrage
  4. vertragen
  5. vertraget
  6. vertragen
2. Konjunktiv
  1. vertragte
  2. vertragtest
  3. vertragte
  4. vertragten
  5. vertragtet
  6. vertragten
Futur 1
  1. werde vertragen
  2. wirst vertragen
  3. wird vertragen
  4. werden vertragen
  5. werdet vertragen
  6. werden vertragen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vertragen
  2. würdest vertragen
  3. würde vertragen
  4. würden vertragen
  5. würdet vertragen
  6. würden vertragen
Diverses
  1. vertrag!
  2. vertragt!
  3. vertragen Sie!
  5. vertragt
  6. vertragend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vertragen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fördraga aufbrauchen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen
lida aufbrauchen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen ertragen; leiden; schmachten
tåla aufbrauchen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen bieten lassen; durchmachen; erleben; ertragen; gefallen lassen; leiden; miterleben; mitmachen; schmachten; sich bieten lassen
uthärda aufbrauchen; aufzehren; ausgeben; aushalten; ausharren; bestehen; dulden; durchhalten; durchmachen; erdulden; erfahren; erleben; erleiden; ertragen; fühlen; leiden; sinken; standhalten; stehlen; tragen; untergehen; verbrauchen; verdauen; vertragen; verzehren; zehren; überdauern; überstehen ausgestreckt halten; aushalten; ausharren; dulden; durchhalten; durchmachen; erleben; ertragen; miterleben; mitmachen; tragen; verkraften; verstauen; überdauern

Synoniemen voor "vertragen":


Wiktionary: vertragen

Cross Translation:
FromToVia
• vertragen → tolerera ↔ tolerate — to allow without interference







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0218 seconde
Page rendered in 1.0 seconds