Engels
Uitgebreide vertaling voor give a call (Engels) in het Duits
give a call: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- give: reichen; hinhalten; darreichen; herüberreichen; hinüberreichen; überreichen; hergeben; herumgeben; bieten; anbieten; präsentieren; darbieten; liefern; senden; austragen; herreichen; ins Haus liefern; anzeigen; angeben; melden; anmelden; deklarieren; gönnen; zuteilen; zuweisen; zugestehen; zuerkennen; bevorzugen; ausstellen; spenden; erweisen; einreichen; begünstigen; verehren; austeilen; einschenken; bevorrechten; geben; schenken; gießen; verschenken; stiften; donieren; weggeben; bringen; zustellen; besorgen; rundbringen; ins Haus schicken
- A: EVERYONE; A
- a: erst; eins; einer; eines; Eins
- Call: Anrufen
- call: klingeln; läuten; anrufen; telefonieren; Anrufen; schreien; kreischen; lautauf schreien; nennen; benennen; ernennen; ansprechen; anreden; Ansprechen; Anruf; bumsen; schellen; hämmern; Telefoon; bimmeln; rufen; Aufforderung; Aufruf; zuziehen; herbeirufen; Ausrufen; Ruf; Schrei; aufrufen; einberufen; Schreien; Rufen; Lockruf; zusammenrufen; Lockpfeife; Lockton; bestimmen; befehlen; anordnen; verordnen; vorschreiben; diktieren; bekanntmachen; Tonsignal
Wiktionary: give a call
give a call
-
(transitiv) (intransitiv) mit jemandem telefonisch in Verbindung treten
- anrufen → ring up; ring; phone; give a ring; give a call; call up; give a bell; call
-
(transitiv) (intransitiv) Deutschland landschaftlich (vor allem süddeutsch); Österreich landschaftlich (vor allem westösterreichisch: Vorarlberg), sonst mundartnah oder veraltend; Schweiz; Südtirol mundartnah; Südafrika (KwaZulu-Natal): mit jemandem te