Engels

Uitgebreide vertaling voor concealing (Engels) in het Duits

concealing:

concealing [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the concealing
    die Verheimlichung

Vertaal Matrix voor concealing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Verheimlichung concealing
- concealment; hiding

Verwante woorden van "concealing":


Synoniemen voor "concealing":


Antoniemen van "concealing":

  • revealing

Verwante definities voor "concealing":

  1. covering or hiding1
    • the concealing darkness1
    • concealing curtains prevented discovery1
  2. the activity of keeping something secret1

conceal:

to conceal werkwoord (conceals, concealed, concealing)

  1. to conceal (hide; disguise; suppress; )
    verbergen; verstecken; kamouflieren
    • verbergen werkwoord (verberge, verborgen)
    • verstecken werkwoord (verstecke, versteckst, versteckt, versteckte, verstecktet, versteckt)
    • kamouflieren werkwoord (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
  2. to conceal (hide; disguise; hush up; blur)
    verbergen; verstecken; kamouflieren; verheimlichen; verschleiern; verschweigen; abschirmen; tarnen; zurückhalten; hinterziehen; verhehlen
    • verbergen werkwoord (verberge, verborgen)
    • verstecken werkwoord (verstecke, versteckst, versteckt, versteckte, verstecktet, versteckt)
    • kamouflieren werkwoord (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
    • verheimlichen werkwoord (verheimliche, verheimlichst, verheimlicht, verheimlichte, verheimlichtet, verheimlicht)
    • verschleiern werkwoord (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)
    • verschweigen werkwoord (verschweige, verschweigst, verscheigt, verschieg, verschwiegt, verschwiegen)
    • abschirmen werkwoord (schirme ab, schirmst ab, schirmt ab, schirmte ab, schirmtet ab, abgeschirmt)
    • tarnen werkwoord (tarne, tarnst, tarnt, tarnte, tarntet, getarnt)
    • zurückhalten werkwoord (halte zurück, hälst zurück, hält zurück, hielt zurück, hieltet zurück, zurückgehalten)
    • hinterziehen werkwoord (ziehe hinter, ziehst hinter, zieht hinter, zog hinter, zogt hinter, hintergezogen)
    • verhehlen werkwoord (verhehle, verhehlst, verhehlt, verhehlte, verhehltet, verhehlt)
  3. to conceal
    verschweigen; verheimlichen; verstecken; zurückhalten; verbergen
    • verschweigen werkwoord (verschweige, verschweigst, verscheigt, verschieg, verschwiegt, verschwiegen)
    • verheimlichen werkwoord (verheimliche, verheimlichst, verheimlicht, verheimlichte, verheimlichtet, verheimlicht)
    • verstecken werkwoord (verstecke, versteckst, versteckt, versteckte, verstecktet, versteckt)
    • zurückhalten werkwoord (halte zurück, hälst zurück, hält zurück, hielt zurück, hieltet zurück, zurückgehalten)
    • verbergen werkwoord (verberge, verborgen)
  4. to conceal (mask; cover; mantle; )
    kamouflieren; hüllen; verhüllen; verschleiern; einhüllen
    • kamouflieren werkwoord (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
    • hüllen werkwoord (hülle, hüllst, hüllt, hüllte, hülltet, gehüllt)
    • verhüllen werkwoord
    • verschleiern werkwoord (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)
    • einhüllen werkwoord (hülle ein, hüllst ein, hüllt ein, hüllte ein, hülltet ein, eingehüllt)
  5. to conceal (disguise; blur; mantle; veil)
    verschleiern; kamouflieren; tarnen
    • verschleiern werkwoord (verschleiere, verschleierst, verschleiert, verschleierte, verschleiertet, verschleiert)
    • kamouflieren werkwoord (kamoufliere, kamouflierst, kamoufliert, kamouflierte, kamoufliertet, kamoufliert)
    • tarnen werkwoord (tarne, tarnst, tarnt, tarnte, tarntet, getarnt)

Conjugations for conceal:

present
  1. conceal
  2. conceal
  3. conceals
  4. conceal
  5. conceal
  6. conceal
simple past
  1. concealed
  2. concealed
  3. concealed
  4. concealed
  5. concealed
  6. concealed
present perfect
  1. have concealed
  2. have concealed
  3. has concealed
  4. have concealed
  5. have concealed
  6. have concealed
past continuous
  1. was concealing
  2. were concealing
  3. was concealing
  4. were concealing
  5. were concealing
  6. were concealing
future
  1. shall conceal
  2. will conceal
  3. will conceal
  4. shall conceal
  5. will conceal
  6. will conceal
continuous present
  1. am concealing
  2. are concealing
  3. is concealing
  4. are concealing
  5. are concealing
  6. are concealing
subjunctive
  1. be concealed
  2. be concealed
  3. be concealed
  4. be concealed
  5. be concealed
  6. be concealed
diverse
  1. conceal!
  2. let's conceal!
  3. concealed
  4. concealing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor conceal:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abschirmen blur; conceal; disguise; hide; hush up armor; armour; bar; blind; clear; clear the table; close off; cover; empty the table; equip with an alarm system; fence in; fence off; guard; lock up; preserve; protect; safeguard; save; secure; shield; shut out
einhüllen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap
hinterziehen blur; conceal; disguise; hide; hush up cadge; collar; expropriate; filch; go thieving; make off with; nick; pilfer; pinch; purloin; rob; snatch; snitch; steal; swipe; take; take away
hüllen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap change; put other clothes on
kamouflieren blur; camouflage; conceal; cover; disguise; envelop; gloss over; hide; hush up; mantle; mask; shroud; suppress; swathe; veil; wrap
tarnen blur; conceal; disguise; hide; hush up; mantle; veil disguise
verbergen blur; conceal; disguise; gloss over; hide; hush up; mantle; suppress; veil dissemble; hide
verhehlen blur; conceal; disguise; hide; hush up camouflage; disguise; dissemble; nick; pinch; snitch; steal; veil
verheimlichen blur; conceal; disguise; hide; hush up keep secret; nick; pinch; snitch; steal
verhüllen blur; camouflage; conceal; cover; envelop; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap bandage; swathe
verschleiern blur; camouflage; conceal; cover; disguise; envelop; hide; hush up; mantle; mask; shroud; swathe; veil; wrap camouflage; disguise; dissemble; gloss over; play down; smooth over; trivialise; trivialize; veil
verschweigen blur; conceal; disguise; hide; hush up
verstecken blur; conceal; disguise; gloss over; hide; hush up; mantle; suppress; veil hide; hide away; lock up; put away; stash away; stuff away; tuck away
zurückhalten blur; conceal; disguise; hide; hush up allocate; crush; discourage; dissuade; fend off; hold back; keep back; keep in control; keep off; lay off; nick; obstruct; parry; pinch; prevent; pulverise; pulverize; put aside; put away; recant; reserve; restrain; retract; revoke; rub fine; set aside; snitch; steal; stop; subdue; suppress; take back; withhold
- hide; hold back; hold in
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- hide; obscure

Verwante woorden van "conceal":


Synoniemen voor "conceal":


Antoniemen van "conceal":


Verwante definities voor "conceal":

  1. prevent from being seen or discovered1
  2. hold back; keep from being perceived by others1
    • She conceals her anger well1

Wiktionary: conceal

conceal
verb
  1. to hide something
conceal
  1. etwas nicht zeigen
verb
  1. fast ausschließlich i. d. Negativierung mit ‚nicht’ gebraucht: etwas („nicht“) im Ungewissen lassen
  2. absichtlich nicht sagen oder aussprechen

Cross Translation:
FromToVia
conceal verhüllen verhullen — iets niet openlijk zeggen of tonen
conceal verbergen; verstecken verbergen — iets ergens plaatsen waar het niet gemakkelijk door anderen gevonden wordt
conceal verstecken; bergen; hehlen; verbergen; verhehlen; verheimlichen cachermettre (une personne ou une chose) en un lieu où on ne peut pas la voir, la découvrir.