Engels

Uitgebreide vertaling voor crooked (Engels) in het Duits

crooked:

crooked bijvoeglijk naamwoord

  1. crooked (oblique; skew; lopsided; )
    schief
    • schief bijvoeglijk naamwoord
  2. crooked (curved; bent; warped)
    gekrümmt; gebogen
  3. crooked (grown crooked)
    verwachsen; schiefgewachsen

Vertaal Matrix voor crooked:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verwachsen become deformed; grow out of shape; grow together
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- asymmetrical; corrupt; hunched; round-backed; round-shouldered; stooped; stooping
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- curved
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebogen bent; crooked; curved; warped arched; bent; bowed; concave; curved; domed; vaulted
gekrümmt bent; crooked; curved; warped arched; bent; domed; vaulted
schief crooked; leaning; lopsided; oblique; skew; slanting; sloping absolutely; askew; awfully; completely; false; fully; improper; inappropriate; indelicat; leaning; lopsided; oblique; out of place; outright; phoney; rude; slanting; sloping; steep; tactless; terribly; totally; uncalled for; unseemly; unsuitable; utter; utterly
schiefgewachsen crooked; grown crooked
verwachsen crooked; grown crooked deformated

Verwante woorden van "crooked":


Synoniemen voor "crooked":


Antoniemen van "crooked":


Verwante definities voor "crooked":

  1. having the back and shoulders rounded; not erect1
  2. irregular in shape or outline1
    • a dress with a crooked hemline1
  3. having or marked by bends or angles; not straight or aligned1
    • crooked country roads1
    • crooked teeth1
  4. not straight; dishonest or immoral or evasive1

Wiktionary: crooked

crooked
adjective
  1. figurative: dishonest, illegal
  2. set at an angle
  3. having one or more bends or angles
crooked
adjective
  1. nicht gerade, sondern mit einer oder mehreren bogenförmigen Abweichungen

crooked vorm van crook:

crook [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the crook (swindler; imposter; con man)
    der Betrüger; der Schwindler; der Hochstapler
  2. the crook (fish hook; barb; sting; fish-hook; hook)
    der Haken; der Widerhaken; die Angel; der Angelhaken
    • Haken [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Widerhaken [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Angel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Angelhaken [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. the crook (sheperd's crook; sheep-hook)
    der Hirtenstab; der Hirtenstock

Vertaal Matrix voor crook:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Angel barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting casting rod; hinge
Angelhaken barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting barb; fish-hook; sting
Betrüger con man; crook; imposter; swindler cheat; circumventer; con man; deceiver; fiddler; fraud; misleader; swindler
Haken barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting barb; fish-hook; hook; peg; small hook; sting
Hirtenstab crook; sheep-hook; sheperd's crook
Hirtenstock crook; sheep-hook; sheperd's crook
Hochstapler con man; crook; imposter; swindler cheat; circumventer; con man; liar; swindler
Schwindler con man; crook; imposter; swindler botcher; bungler; cheat; circumventer; con man; deceiters; deceiver; fiddler; fiddlers; fraud; frauds; liar; liars; little fibbers; misleader; swindler; swindlers
Widerhaken barb; crook; fish hook; fish-hook; hook; sting
- bend; criminal; felon; malefactor; outlaw; shepherd's crook; turn; twist
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- curve

Verwante woorden van "crook":


Synoniemen voor "crook":


Verwante definities voor "crook":

  1. a long staff with one end being hook shaped1
  2. someone who has committed a crime or has been legally convicted of a crime1
  3. a circular segment of a curve1
    • a crook in the path1
  4. bend or cause to bend1
    • He crooked his index finger1

Wiktionary: crook

crook
verb
  1. to bend
noun
  1. a staff with a hook at one end, particularly one used by shepherds
  2. a criminal who steals
crook
noun
  1. eine weibliche Person, die auf Kosten eines anderen versucht, sich durch Betrug einen Vorteil zu verschaffen, in dem die Unwissenheit beziehungsweise Unaufmerksamkeit des anderen ausnutzen wird
  2. eine männliche Person, die auf Kosten eines anderen versucht, sich durch Betrug einen Vorteil zu verschaffen, in dem die Unwissenheit beziehungsweise Unaufmerksamkeit des anderen ausnutzen wird

Cross Translation:
FromToVia
crook Grube; Höhlung; Vertiefung creuxcavité, concavité, trou.
crook Betrüger escroc — Celui ou celle qui escroque

Verwante vertalingen van crooked