Home ->Woordenboeken ->Engels/Duits ->Vertaal curtailed

Vertaal curtailed van Engels naar Duits

Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. curtailed:
  2. curtail:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor curtailed (Engels) in het Duits

curtailed:

curtailed bijvoeglijk naamwoord

  1. curtailed (cut short; abbreviated; shortened; cut down)
    verkürzt

Vertaal Matrix voor curtailed:

OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cut down; restricted
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verkürzt abbreviated; condensed; curtailed; cut down; cut short; shortened

Verwante woorden van "curtailed":


curtail:

to curtail werkwoord (curtails, curtailed, curtailing)

  1. to curtail (decrease; diminish; reduce; )
    reduzieren; einschränken; vermindern; beschränken; herabsetzen; einschrumpfen; kürzen; schrumpfen
    • reduzieren werkwoord (reduziere, reduzierst, reduziert, reduzierte, reduziertet, reduziert)
    • einschränken werkwoord (schränke ein, schränkst ein, schränkt ein, schränkte ein, schränktet ein, eingeschränkt)
    • vermindern werkwoord (vermindere, verminderst, vermindert, verminderte, vermindertet, vermindert)
    • beschränken werkwoord (beschränke, beschränkst, beschränkt, beschränkte, beschränktet, beschränkt)
    • herabsetzen werkwoord (setze herab, setzt herab, setzte herab, setztet herab, herabgesetzt)
    • einschrumpfen werkwoord (schrumpfe ein, schrumpfst ein, schrumpft ein, schrumpfte ein, schrumpftet ein, eingeschrumpft)
    • kürzen werkwoord (kürze, kürzst, kürzt, kürzte, kürztet, gekürzt)
    • schrumpfen werkwoord (schrumpfe, schrumpfst, schrumpft, schrumpfte, schrumpftet, geschrumpft)
  2. to curtail (shorten; crop; abridge; trim; clip)
    verkürzen; einkürzen; beschränken; einschränken; kürzen; kürzermachen; schmälern; verkleinern; verknappen
    • verkürzen werkwoord (verkürze, verkürzt, verkürzte, verkürztet, verkürzt)
    • einkürzen werkwoord (kürze ein, kürzt ein, kürzte ein, kürztet ein, eingekürzt)
    • beschränken werkwoord (beschränke, beschränkst, beschränkt, beschränkte, beschränktet, beschränkt)
    • einschränken werkwoord (schränke ein, schränkst ein, schränkt ein, schränkte ein, schränktet ein, eingeschränkt)
    • kürzen werkwoord (kürze, kürzst, kürzt, kürzte, kürztet, gekürzt)
    • kürzermachen werkwoord (mache kürzer, machst kürzer, macht kürzer, machte kürzer, machtet kürzer, kürzergemacht)
    • schmälern werkwoord (schmälere, schmälerst, schmälert, schmälerte, schmälertet, geschmälert)
    • verkleinern werkwoord (verkleinere, verkleinerst, verkleinert, verkleinerte, verkleinertet, verkleinert)
    • verknappen werkwoord (verknappe, verknappst, verknappt, verknappte, verknapptet, verknappt)
  3. to curtail (restrict)
    beschränken; begrenzen; einschränken; eindämmen; limitieren
    • beschränken werkwoord (beschränke, beschränkst, beschränkt, beschränkte, beschränktet, beschränkt)
    • begrenzen werkwoord (begrenze, begrenzest, begrenzt, begrenzte, begrenztet, begrenzt)
    • einschränken werkwoord (schränke ein, schränkst ein, schränkt ein, schränkte ein, schränktet ein, eingeschränkt)
    • eindämmen werkwoord (dämme ein, dämmst ein, dämmt ein, dämmte ein, dämmtet ein, eingedämmt)
    • limitieren werkwoord (limitiere, limitierst, limitiert, limitierte, limitiertet, limitiert)

Conjugations for curtail:

present
  1. curtail
  2. curtail
  3. curtails
  4. curtail
  5. curtail
  6. curtail
simple past
  1. curtailed
  2. curtailed
  3. curtailed
  4. curtailed
  5. curtailed
  6. curtailed
present perfect
  1. have curtailed
  2. have curtailed
  3. has curtailed
  4. have curtailed
  5. have curtailed
  6. have curtailed
past continuous
  1. was curtailing
  2. were curtailing
  3. was curtailing
  4. were curtailing
  5. were curtailing
  6. were curtailing
future
  1. shall curtail
  2. will curtail
  3. will curtail
  4. shall curtail
  5. will curtail
  6. will curtail
continuous present
  1. am curtailing
  2. are curtailing
  3. is curtailing
  4. are curtailing
  5. are curtailing
  6. are curtailing
subjunctive
  1. be curtailed
  2. be curtailed
  3. be curtailed
  4. be curtailed
  5. be curtailed
  6. be curtailed
diverse
  1. curtail!
  2. let's curtail!
  5. curtailed
  6. curtailing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor curtail:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begrenzen curtail; restrict bound; clearly define; confine; cover; cut back; define; demarcate; enclose; end; fence; fence in; fence off; limit; lock up; map out; mark out; outline; protect; reduce; surround; trace out
beschränken abridge; clip; crop; curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; restrict; scale down; shorten; shrink away; trim besiege; besieged; besieges; bound; confine; cover; cut back; encapsulate; enclose; end; evnvelope; limit; reduce; surround; wrap up
eindämmen curtail; restrict besiege; besieged; besieges; bound; confine; cover; cut back; dam in; embank; encapsulate; enclose; end; evnvelope; limit; reduce; surround; wrap up
einkürzen abridge; clip; crop; curtail; shorten; trim abridge; cut down; cut short; shorten; shorten clothes
einschrumpfen curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; scale down; shrink away decrease; dehydrate; diminish; drop; dry; dry out; dwindle; go down; lessen; make smaller; reduce; run dry; shrink; shrink away; shrink back; shrivel; shrivel up; wither
einschränken abridge; clip; crop; curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; restrict; scale down; shorten; shrink away; trim besiege; besieged; besieges; bound; confine; cover; cut back; cut down; dam; economise; economize; embank; encapsulate; enclose; end; envelope; evnvelope; have left; limit; moderate; reduce; restrict; save; slacken; spare; surround; wrap up
herabsetzen curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; scale down; shrink away belittle; decline; degrade; disregard; hold cheap; hold in contempt; humiliate; look down upon; lower; mark down; reduce; regress; scorn; slight; treat unkindly; treat with disregard; waining
kürzen abridge; clip; crop; curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; scale down; shorten; shrink away; trim abbreviate; abridge; clip; cut; cut back; cut close; cut down; cut short; decline; make smaller; pare; prune; reduce; regress; shorten; skim; trim; waining
kürzermachen abridge; clip; crop; curtail; shorten; trim
limitieren curtail; restrict confine; cut back; limit; reduce
reduzieren curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; scale down; shrink away collapse; crop; cut down; decline; decrease; diminish; drop; dwindle; economise; economize; go down; lessen; lower; mark down; minimise; minimize; reduce; regress; save; scale down; shorten; shrink; shrink away; shrink back; shrivel; shrivel up; slacken; trim; waining
schmälern abridge; clip; crop; curtail; shorten; trim belittle; decline; disregard; hold cheap; hold in contempt; humiliate; look down upon; regress; scorn; slacken; slight; treat unkindly; treat with disregard; waining
schrumpfen curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; scale down; shrink away be going down hill; decline; decrease; dehydrate; diminish; drop; dry; dry out; dwindle; go down; go under; lessen; make smaller; prolapse; reduce; regress; run dry; sag; shrink; shrink away; shrink back; shrivel; shrivel up; sink; subside; waining; wither
verkleinern abridge; clip; crop; curtail; shorten; trim abridge; cut down; cut short; decrease; diminish; make smaller; reduce; shorten; shrink; zoom out
verknappen abridge; clip; crop; curtail; shorten; trim decline; regress; shorten; waining
verkürzen abridge; clip; crop; curtail; shorten; trim abbreviate; abridge; cut down; cut short; shorten
vermindern curtail; decrease; diminish; dwindle; lessen; mark down; reduce; scale down; shrink away be shortcoming; cut down; decline; decrease; diminish; drop; dwindle; economise; economize; go down; go thieving; lessen; make smaller; reduce; regress; remove; save; shrink; shrink away; shrink back; shrivel; shrivel up; take away; wain; waining
- clip; curb; cut back; cut short; restrict
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- circumscribe; limit; restrict

Verwante woorden van "curtail":


Synoniemen voor "curtail":


Verwante definities voor "curtail":

  1. place restrictions on1
    • curtail drinking in school1
  2. terminate or abbreviate before its intended or proper end or its full extent1
    • Personal freedom is curtailed in many countries1

Wiktionary: curtail

curtail
verb
  1. to limit or restrict
  2. to shorten or abridge
Cross Translation:
FromToVia
• curtail → summieren; zusammenfassen; abkürzen; verkürzen ↔ abréger — rendre plus court.
• curtail → begrenzen; beschränken; einschränken ↔ limiter — Servir de ligne de démarcation à un terrain, à un pays.
• curtail → abkürzen; verkürzen ↔ raccourcir — rendre plus court.
• curtail → abziehen; subtrahieren; abräumen; fortnehmen; entziehen; wegnehmen; abschneiden; abholen; abnehmen; abrechnen ↔ retrancher — Traductions à vérifier et à trier







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0890 seconde
Page rendered in 1.0 seconds