Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. efficacy:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor efficacy (Engels) in het Duits

efficacy:

efficacy [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the efficacy (gusto; vigour; momentum; zest; vigor)
    die Energie; der Eifer
    • Energie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Eifer [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor efficacy:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Eifer efficacy; gusto; momentum; vigor; vigour; zest activity; ambition; amusement; aspirations; assiduity; bustle; diligence; diligentness; fervor; fervour; fierceness; fun; industriousness; industry; intensity; lust; passion; pleasure; vehemence; violence; zeal
Energie efficacy; gusto; momentum; vigor; vigour; zest ability; activity; capacity; chances; current; drive; electric current; energy; function; functionality; gin; impetus; jenever; momentum; opportunities; potential; power; soul; spirit; spunk; strength; thoroughness; will-power
- efficaciousness

Verwante woorden van "efficacy":

  • inefficacy

Synoniemen voor "efficacy":


Antoniemen van "efficacy":

  • inefficacy

Verwante definities voor "efficacy":

  1. capacity or power to produce a desired effect1
    • concern about the safety and efficacy of the vaccine1

Wiktionary: efficacy

efficacy
noun
  1. ability to produce effect
efficacy
Cross Translation:
FromToVia
efficacy Wirksamkeit; Effektivität; Effizienz rendement — Ce que rendre, ce que produire une chose.