Overzicht
Engels naar Duits:   Meer gegevens...
  1. plush:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor plush (Engels) in het Duits

plush:

plush [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the plush
    der Plüsch; die Fluse
    • Plüsch [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fluse [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. the plush (fluff)
    Flöckchen

plush bijvoeglijk naamwoord

  1. plush
    plüschen

Vertaal Matrix voor plush:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fluse plush
Flöckchen fluff; plush
Plüsch plush
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- lavish; lucullan; lush; plushy
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plüschen plush

Verwante woorden van "plush":

  • plushness, plusher, plushest, plushly

Synoniemen voor "plush":


Verwante definities voor "plush":

  1. characterized by extravagance and profusion1
  2. a fabric with a nap that is longer and softer than velvet1

Wiktionary: plush

plush
noun
  1. A textile fabric
  2. child's toy filled with soft material
plush
adjective
  1. attributiv: aus Plüsch gemacht
noun
  1. Tieren ähnelnde Spielzeuge aus Stoff oder Plüsch.
  2. hochfloriger, samtähnlicher Stoff

Cross Translation:
FromToVia
plush Plüsch peluche — text|fr étoffe de laine, de soie, de fil, analogue au velours, mais dont le poil est long, couché et brillant.