Engels

Uitgebreide synoniemen voor bum in het Engels

bum:

bum [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits

  1. the bum
    the buttocks
    – the fleshy part of the human body that you sit on 1
    • buttocks [the ~] zelfstandig naamwoord
    the ass; the bottom; the bum; the behind; the backside; the rump; the rear; the fanny
    • ass [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bottom [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bum [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • behind [the ~] zelfstandig naamwoord
    • backside [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rump [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rear [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fanny [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans
    the arse
    – vulgar slang for anus 1
    • arse [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
  2. the bum
    the bum; the arse; the backside
    • bum [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • arse [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
    • backside [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. the bum
    – person who does no work 1
    the bum; the loafer; the idler; the layabout; the do-nothing
    – person who does no work 1
    • bum [the ~] zelfstandig naamwoord
      • a lazy bum1
    • loafer [the ~] zelfstandig naamwoord
    • idler [the ~] zelfstandig naamwoord
    • layabout [the ~] zelfstandig naamwoord
    • do-nothing [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. the bum
    – a disreputable vagrant 1
    the bum; the tramp; the hobo
    – a disreputable vagrant 1
    • bum [the ~] zelfstandig naamwoord
      • he tried to help the really down-and-out bums1
    • tramp [the ~] zelfstandig naamwoord
      • a homeless tramp1
    • hobo [the ~] zelfstandig naamwoord

bum bijvoeglijk naamwoord

  1. bum
    – of very poor quality; flimsy 1
    cheap; bum; cheesy; punk; crummy; tinny; chintzy; sleazy
    – of very poor quality; flimsy 1
    • cheap bijvoeglijk naamwoord
    • bum bijvoeglijk naamwoord
    • cheesy bijvoeglijk naamwoord
    • punk bijvoeglijk naamwoord
    • crummy bijvoeglijk naamwoord
    • tinny bijvoeglijk naamwoord
    • chintzy bijvoeglijk naamwoord
    • sleazy bijvoeglijk naamwoord

bum werkwoord

  1. bum
    – ask for and get free; be a parasite 1
    bum; to sponge; to grub; mooch; cadge
    – ask for and get free; be a parasite 1
    • bum werkwoord
    • sponge werkwoord (sponges, sponged, sponging)
    • grub werkwoord (grubs, grubbed, grubbing)
    • mooch werkwoord
    • cadge werkwoord

Verwante woorden van "bum":

  • bums

Alternatieve synoniemen voor "bum":


Verwante definities voor "bum":

  1. of very poor quality; flimsy1
  2. person who does no work1
    • a lazy bum1
  3. a disreputable vagrant1
    • he tried to help the really down-and-out bums1
  4. ask for and get free; be a parasite1